de inkomsten uit de goederen van de kerk niet
genoeg waren om de beide kapelaans te onder
houden. Mogelijk is dit een teken dat het met
het kerkbezoek wat tegenviel.
De eerst bekende geestelijke was Johannes
Gapingakercka, de pastoor van de Gapingse
kerk, die in een akte van 1266 genoemd wordt.
Een aantal van zijn opvolgers zijn met name
bekend. De laatste pastoor van Gapinge was
Antonis Bouwenszoon die in 1572 genoemd
wordt. Uit de voor-reformatorische periode zijn
eveneens namen bekend van kapelaans en
enige kosters.
In de jaren 1572-1574 was Walcheren het
toneel van heftige strijd tussen Geuzen en
Spanjaarden. Toen de stad Middelburg in
februari 1574 capituleerde voor de Prins van
Oranje, kwam een einde aan de strooptochten
van de krijgsbenden. Terwijl de meeste dorps
kerken op het eiland min of meer beschadigd
waren, bleek de Gapingse kerk vrijwel onge
schonden uit de strijd te zijn gekomen. Spoedig
na 1574 werd de kerk vrijgegeven voor de her
vormde eredienst en kreeg het dorp kort hierop
in 1577 een eigen predikant in de persoon van
Petrus Dammannus.
Over het wel of niet herbouwen van de Wal-
cherse kerken beslisten de Staten van Zeeland,
meer in het bijzonder de gecommitteerde raden.
Wegens de hoge kosten die met herbouw van
de kerk van het naburige Serooskerke gepaard
zouden gaan, besloot men in 1577 om deze
kerk niet te herbouwen en de predikantsplaats
naar Gapinge te verplaatsen. Gemeente en
predikant van Serooskerke maakten hiertegen
grote bezwaren en het plan ging niet door.
Groot is de gemeente nooit geweest. Bij het
huisbezoek op 21 mei 1765 telde de predikant
87 lidmaten. In 1861 waren het er 95. In de
laatste eeuw heeft het ledental geschommeld
rond de 60.
Vanaf 1819, na het vertrek van predikant
Johannes Kaldenbach was de hervormde
gemeente gecombineerd met die van Veere. Bij
Koninklijk Besluit van 8 oktober 1836 werd zij
er weer van gescheiden. Van 1926 tot 1989
bestond een combinatie met Vrouwenpolder.
Vanaf dat laatste jaar is de kerkelijke gemeente
met die van Sint Laurens gecombineerd.
De Afscheiding van 1834 was voor de gemeen
te niet van betekenis geweest, in de periode tot
1886/87 verlieten slechts enkelen de Kerk. De
Doleantie, de tweede uittocht van verontrusten
uit de Hervormde Kerk, deed zich in Gapinge
hard gelden. Op 3 juni 1887 werd de Neder
landse Gereformeerde Kerk van Gapinge ge
Ă¯nstitutionaliseerd (sinds 1892 draagt het de
naam "Gereformeerde Kerk van Gapinge").
Veel Gapingse hervormden sloten zich hierbij
aan. Thans zoeken beide gemeenten in het
kader van het Samen-op-weg proces naar
mogelijkheden voor een nauwere samenwer
king.
P. Blom
3