bronzen stem van de in Amsterdam gegoten zware Bourdon (G). Anno 1715. Alles tot meer dere glorie van de rijke stad Middelburg. Toen Floris Bedloo in 1724 overleed werd hij in de familie-grafkelder onder de toren begra ven. Een passende rustplaats voor de fabriek. Het graf werd afgesloten met een nieuwe zerk. HIER LEYT BEGRAVEN FLORIS BEDLOO IN ZIJN LEVEN SLANTS FABRICK GEBOREN TOT MIDDEL BURG 1654 4M/16D ENDE STERFT DEN 16 DEC 1724 ENDE SIJNE HUYSVROUW LOUISA JOLIJT GE BOREN TOT MIDDELBURG 1656 1M/1D ENDE ZIJN VADER ERASMUS BEDLOO STERFT 1693 9M/20D OUDT ZIJNDE 67 JAREN EN NOCH ZIJN HUYSVROUW TANNEKEN PIETERS STERFT ANNO 1700 1M/28D OUD 58 JAAREN HIER LEYT BEGRAVEN ANNA BEDLOO OUD 55 JAREN 4 MAANDEN OVERLEDEN 22 JANUARI 1742 De nieuwe Lange Jan De bouwkosten bedroegen ruim 25.000 ponden (150.000 gld). Zes jaar duurde de bouw. Hoog rees toen de nieuwe toren weer in volle glorie boven de stad. Maar erg tevreden was de magi straat niet. De klinkende namen ten spijt, ver toonde de toren al spoedig gebreken. Pieter Graafschap solliciteerde in 1718 naar de functie van stadsfabrick voor de toren. De heren Thesauriers wezen dat zondermeer af. Een fabriek voor de toren? Dat was nooit nodig geweest. En dan "soude" nu, nog nauwelijks klaar, de toren alweer een "fabriek require- ren"!? Ze hadden trouwens nog een appeltje met hem te schillen. Graafschap had, zo was gebleken, voor zon en feestdagen het daggeld voor werkdagen gerekend. In 1730 wordt Jan de Munk benoemd tot ste delijk architect. Een actief en kundig man. Hij ontdekte spoedig de bij de bouw gemaakte fouten. De houten opbouw was onder de kope ren bedekking verstikt. Op diverse plaatsen waren de balken gaan rotten. Met behulp van een ingenieus bedachte steiger wist de Munk die balken te vervangen en de fouten te her stellen. Meer dan twee eeuwen lang siert dan de Lange Jan weer ongestoord het Middelburgse stads beeld en strooit het carillon dagelijks zijn vro lijke klanken uit over de oude stad, begeleid door de zware tonen van de Bourdon. Tot de meimaand van het jaar 1940 kwam. 17 mei 1940 Stad en toren, in vuur en vlam Duitse bommen maakten die dag van de oude Middelburgse binnenstad een laaiende vuurzee. Het prachtige stadhuis, de oude kerken, fraaie gebouwen en tal van mooie woonhuizen gingen in vlammen op. En hoog boven die vlammen zee begon ook de Lange Jan te branden. Als een fakkel, aangewakkerd door een felle droge wind, lekten de vlammen om de toren. Sinister moeten door de loeiende brand heen nog de laatste tonen van het ondergaande carillon hebben geklonken, kort voor het met dreunend geweld neerstortte. De spits meenemend in zijn val. En de grafsteen op het familiegraf van de oude bouwmeester Bedloo werd door de hitte, het vallende puin en het druipende metaal ook nu geheel vernield. Na die razende vuurzee lag er aan de voet van de toren een berg brokken steen, met tussen het puin stukken lood, koper en brons. Gescheurde platen van de spits, de verbogen wijzers van de klok en half gesmolten bronzen bellen. Verdwaasd keek de oude torenhaan uit over de troosteloze puinhoop. De grote Bourdon, de luidklok van het carillon uit 1715, heeft een heel zonderlinge buiteling gemaakt. Kantelend viel hij, ondersteboven uit de toren en boorde zich zo in de grond. Won derlijk genoeg was hij nauwelijks beschadigd. Een gebroken kroon en een kleine horizontale scheur aan de rand.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1995 | | pagina 7