hand onder den deken te hebben vast
gehad. In een naast bijzijnd onbewoond
vertrek werden dien dag ferme steenen
gegooid.
Uit de rest van het bericht bleek dat de
redactie van de krant zeer sceptisch
tegenover dit geval stond, maar geen
mogelijkheden bezat om een onderzoek in
te stellen.
Het gemeentebestuur, dat toch wel
behoorlijk met het probleem in zijn maag
zat, besloot om zelf dan maar een onder
zoek te laten instellen naar deze vreemde
verschijnselen die nu ai meer dan een
week het plaatsje uit zijn slaap hielden.
Gemeenteveldwachter J. Louws en onder
wijzer H.A. de Vries kregen de opdracht te
achterhalen wat de oorzaak was van het
gespook op het dorp.
Twee dagen lang vertoefden beide heren
in het huis van de familie Daane, maar zij
konden tot geen andere conclusie komen
dan dat ze dingen zagen die ze niet ver
klaren konden.
De twee spiritisten die hierop te hulp wer
den geroepen, verklaarden domweg dat
zich hier een geval van spiritisme voor
deed en dat de negenjarige zoon Jantje
gebruikt werd als medium.
Ondertussen gingen de spookverschijnse-
len door. Op een gegeven ogenblik bleek
de dorpel niet meer op zijn plaats te lig
gen, was er tarwe en aarde over de vloer
uitgestrooid en lagen de lorren over het
land verspreid. Door het hele huis en op
het erf vond men briefjes met vloeken en
bedreigingen. Ook in het belendende
onbewoonde huisje, dat in het bezit van de
familie Daane was, werden spookver-
schijnselen waargenomen. Tot overmaat
van ramp beweerde Jantje tegenover zijn
vader dat hij op onverklaarbare wijze in het
bezit van een 'toverboekje' was gekomen.
Omdat gemeenteveldwachter Louws en
onderwijzer De Vries niet tot resultaten
waren gekomen, werd besloten om het
onderzoeksteam uit te breiden met de
Koudekerkse gemeenteveldwachter Roth,
Rijksveldwachter J.C. Adriaanse, machinist
A.N. But uit Biggekerke, de heer G.K.
Allaard, eveneens uit Biggekerke, en een
viertal Vlissingers wier namen niet vermeld
worden.
Hoe langer hoe meer rees het vermoeden
dat de negenjarige Jantje verantwoordelijk
was voor de spookverschijnselen. Vandaar
dat men het onderzoek nu geheel en al
zou gaan richten op het doen en laten van
deze knaap.
Op zondagavond 3 april toog het gezel
schap naar het huis van de familie Daane.
Doch die avond kon men het ventje nog
niet betrappen en had men dus nog geen
zekerheid dat hij de boosdoener was.
Vooral de heren De Vries en Louws bleven
twijfelen en sloten nog steeds niet uit dat
hier bovennatuurlijke krachten in het spel
waren.
Pas de volgende morgen, maandag 4
april, werd door de onderzoekers het
bedrog geheel ontdekt en werd de negen
jarige tot een gedeeltelijke bekentenis
gebracht. Die avond zou Jantje pas echt
goed door de mand vallen. Hoe dat
geschiedde, lezen we in de Middelburg-
sche Courant van 7 april: 'Met een der
gemeenteveldwachters van Koudekerke,
den heer Rothen nog een paar heeren,
begaf ik [de heer G.K. Allaard] mij naar het
spookhuis, in gezelschap van de heeren
Louws en De Vries. De rollen werden ver
wisseld en de heer De Vries speelde nu
voor spook en liet dezelfde rare geluiden
hooren, waarop Jantje hem zoo dikwijls