Zoutelande
vergast had. Jantje ontstelde en riep: "Nu
ben ik het niet. moeder, nu doe ik het toch
niet!" De bedrieger was bedrogen.
De knaap was op deze manier dus ont
maskerd. Maar ook zijn ouders gingen niet
vrijuit, want uit nader onderzoek bleek dat
zij hun zoontje aangespoord hadden om
als spook te fungeren.
Hoe het kwam dat de gemeenteveldwach
ter en de onderwijzer dit probleem niet
eerder hadden kunnen oplossen, legden
zij uit in een ingezonden stuk in de Middel-
burgsche Courant van 12 april: 'Dat wij en
met ons zelfs ontwikkelde ingezetenen
dezer gemeente eenigen tijd de dupe zijn
geweest van bedrog, erkennen we gaarne;
doch nooit is door ons gezegd aan spoken
of tooveren te gelooven. Integendeel!
Steeds zijn we met kracht en ernst, niet
tegenstaande de verbittering der lichtge-
loovigen, te velde getrokken tegen alle bij
geloof. Waarom wij ons dan hebben laten
beetnemen? De feiten waren zóo sterk, de
bedriegerijen zóo fijn, dat onmogelijk kan
aangenomen worden, dat een ventje van 9
jaar daarvan de bedrijver zou zijn. Onder
zocht en nog eens onderzocht; doch tel
kens zonder resultaat.
Wat weten we eigenlijk van Jantje? De
heer Allaard noemde hem een Veelbelo
vend ventje'. De vier betrokken Vlissingers
omschreven hem als volgt: 'Gij moet niet
veronderstellen dat wij hier te doen had
den met een schrander ventje, neen, inte
gendeel, hij ziet er zeer onnoozel uit; en
uit zijne handelingen bemerkten wij dan
ook al spoedig dat niemand anders dan hij
het spook was. Hij zegt zeer weinig; en uit
zijne onhandigheden maakten wij dadelijk
de gevolgtrekking dat het knaapje niet uit
eigen wil aldus handelde, maar tot die
dwaze vertooningen door anderen was
aangezet, die dan ook volgens ons idéé
veel meer te laken zijn dan hij; en over
wier handelwijze men niet genoeg zijne
afkeuring kan doen blijken.
Reeds eerder hadden de onderzoekers
geconstateerd dat Jantje niet gevaccineerd
was. Hij bezat geen pokkenbriefje en daar
uit hadden zij de conclusie getrokken dat
hij geen schoolonderricht had genoten en
dus naar alle waarschijnlijkheid niet kon
lezen en schrijven. De briefjes konden
daarom niet door hem gemaakt zijn.
Tot slot van dit verhaal de conclusie en
een goede raad van de heer G.K. Allaard
in de Middelburgsche Courant van 1 april:
'De feiten werden wel sterk overdreven