Een weetje Brokstukken langs de Sloedam kerke. Kort daarop trouwden Pieter en Sara. Op 18 mei 1670 werd hun eerste kind Abraham geboren. Waarschijnlijk is dit kind binnen een jaar gestorven. Hierna volgden nog vier kinderen: Abraham (1671), Barendt (1674), Jannetje (1676) en Joos (1678). Pieter was tussen 1675 en 1678 eigenaar van een huis en smidswinkel in de Weststraat in Serooskerke. Pieter is na 1679 overleden. Zijn weduwe vertrok in 1688 met haar drie overgebleven kinderen Abraham, Jannetje en Joos naar de Kaap kolonie met het schip de 'Oosterlandt'. Abraham de Klerk trouwde met het huge- notenmeisje Madeleine Mouton; ze kregen zeven zoons en drie dochters. Via zijn zoon Barend gaat de directe lijn naar Frederik Willem de Klerk. Jannetje de Stortsteen op Middelburgse pleinen en straten en brokken stedeschoon langs de Sloedam. Je kunt je bijna niet meer voor stellen dat het zeewater van het Noordsloe ooit tegen de Sloedam aan sloeg. Langs de noordoever van de Sloedam liggen brok ken natuursteen, soms heel fraai behakt. Ik dacht dat die daar gestort waren om de glooiing tegen golfslag te beschermen, net zoals het paalhoofd op het Grote Strand in Vlissingen is versterkt met gebroken graf stenen en stoepbanden en met de base menten van pilaren uit een of andere kerk. Maar in het boekje Middelburg onmiddellijk vóór en na de bevrijding van J.Ph. Koene lees ik op bladzijde 14: 'In den avond van 12 September 1944 wordt de Sloedam zeer zwaar gebombardeerd, waardoor de luchtdruk in de stad zoo groot is dat er Klerk trouwde met Pieter Becker. In 1710 werd Becker verbannen naar Europa en bleef Jannetje alleen achter. In 1731 kreeg ze weidingsrechten in 'Straatskerke'. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk heid verwijst deze bekende verbastering van Serooskerke naar de Walcherse geboorteplaats van Jannetje. Grond onder die naam is tegenwoordig nog gelegen dichtbij de ingang van de Tulbaghkloof in Zuid-Afrika. P. Blom Bronnen: Gemeentearchief Veere. Familia jaargang 26, nr. 1 'Die Herkoms van die de Klerks'. enkele groote winkelruiten het begeven. Gevolg van dit en later met hetzelfde doel volgende bombardementen is, dat een aantal mannen en jongens worden opge pikt - soms zelfs van hun bed gelicht - om aan de Sloedam te gaan werken voor het dichten van de bomtrechters. Des avonds en des nachts rijden lange files gerequi- reerde wagens (ook van boeren van de dorpen) puin naar de Sloedam. Men ge bruikt hiervoor het vele nog beschikbare, nabij de Griffioen opgeslagen puin, een overblijfsel van de verwoestingen van 1940.' En daarmee lijkt het raadsel van de brok stukken van Middelburgse monumenten langs de Sloedam opgelost. A.H. van Dijk

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 22