Viissingen, die het schip binnenwaarts niet kon bereiken, naar Viissingen terugge keerd, om te trachten door de Wielingen bij het gestrande vaartuig te komen.' Later werd gemeld dat de wachter van het 'iezderen torentje' op de Westkappelse zeedijk omstreeks drie uur nog een viertal mannen op het schip bemerkte. Drie van hen zaten, muurvast, vastgesjord in het want. De reddingsboot uit Viissingen kwam twee uur later voor Westkapelle in zicht. Bezorgd keken de Westkappelaars toe vanaf de dijk, in de zwiepende regen- en hagelbuien; zou de reddingsboot dichtbij het schip kunnen komen? Wat was er die nacht van vrijdag op zater dag nu precies gebeurd? Rond twee uur was de Doris, die op weg was met pijp aarde van Plymouth naar Gent, vastgelo pen op de Rassen, een zandbank voor de kust van Westkapelle. Door het opkomen de water was het schip al gauw volgelo pen, zodat kapitein T. Mayor, stuurman E. Het Zuiderhoofd bij Westkapelle, de plek des onheils (uit: Piet Minderhoud e.a., Groeten uit Westkapelle, 1994, uitg. ADZ Viissingen). Caddy, de twee matrozen en de kok in de masten hadden moeten klimmen. Daar zaten ze de gehele dag met de dood voor ogen, helemaal verkleumd van de kou. De kok, een jongen van 19 jaar, kon het zater dagavond niet meer uithouden en liet zich vallen. De anderen konden hem niet hel pen, omdat ze met hun armen in de tou wen hingen. De kapitein zou later in een interview zeggen dat hij van uitputting gek geworden was. Om half vier 's zaterdagsmiddags was ook Jacob Schroevers uit Viissingen met zijn botter Vijf Gebroeders uitgevaren om te kijken of hij assistentie kon verlenen bij het redden van de schipbreukelingen, maar omdat hij de Doris niet in zicht had gekre gen was hij onverrichterzake terug naar Viissingen gevaren.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 23