Souburg en Oostburg, die zich ter plaatse ontwikkeld hebben. Naast de uitwerking van de archeologische onderzoeken en de plaatsing van de bur gen in een gedegen historische context, wordt in het boek het mogelijke bestaan van een zesde Vikingenburg wereldkundig gemaakt! De voormalig provinciaal archeo loog van Zeeland, R.M. van Heeringen, die het archeologische deel voor zijn rekening nam, vermoedt op grond van vage aanwij zingen dat er eveneens bij Kloetinge een ringwalburg gelegen heeft. Een luchtfoto uit 1944 op pagina 69 van het boek geeft inderdaad een cirkelvormige samenklonte ring van percelen aan met een kruisvormig patroon in het centrum ervan. Dat de histo ricus P.A. Henderikx op grond van de (toch al weinige) schriftelijke bronnen in dit geval een andere mening is toegedaan, blijkt onder meer uit het feit dat de versprei dingskaartjes nogal verschillen. Op pagina 51 (kaartje Van Heeringen) bij Kloetinge wél een rondje, op pagina 76 (kaartje Hen derikx) niet. Dat het laatste woord over deze materie nog niet gezegd is, moge duidelijk zijn. Men mag ook niet uitsluiten dat in het mondingsgebied van de Schelde wel meer burgen hebben gelegen. Dit boek is zeer belangwekkend en voor ziet in een leemte in de geschiedschrijving over een nog relatief onbekende periode. Voor de prijs hoeft u de aanschaf al hele maal niet te laten. Vroeg-middeleeuwse ringwalburgen in Zeeland, onder redactie van Robert M. van Heeringen, Peter A. Henderikx, Alexandra Mars. Uitg. De Koperen Tuin, Goes en de R.O.B., Amersfoort 1995. Prijs 59,90. In de serie over cultuurhistorische onder werpen, uitgegeven door de Provincie Zeeland, is recentelijk het deel Zeeland in de prehistorie verschenen. Dit is samenge steld door de prehistoricus Hans Jonge- pier. Hij heeft een klein maar indrukwek kend gidsje geschreven dat 72 pagina's telt en dat wat mij betreft mag gelden als standaardwerk voor de Nederlandse pre historie. Nooit eerder is zo beknopt maar zo volledig in huis-tuin-en-keukentaal zowel de geologie van Zeeland als de Zeeuwse prehistorie, die ons maar zeer fragmentarisch is overgebleven, uit de doeken gedaan. Tijdens de laatste ijstijd bestond Nederland uit een open steppe/toendra-achtig land schap, onbereikbaar voor de zee die door ijsvorming sterk gedaald was. In deze tijd werden er door de wind fijne dekzanden afgezet, die ruwweg ZW/NO zijn georiën- Twee bijlen, gemankt van het gewei van hert achtigen, Het linker exemplaar is gevonden op het strand bij Domburg, het rechter is uit de Oosterschelde gevist. (Foto uit besproken boek) teerd, als gevolg van de overheersende zuidwestelijke windrichting. Jongepier had van de prehistorie de link naar het heden kunnen leggen, door te schetsen dat het in feite deze dekzandruggen waren die van Hulst tot aan het Verdronken Land van

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 33