Bijgeloof op Walcheren Het bijgeloof op Walcheren, dat tot aan het eind van de vorige eeuw standhield, is in De Wete al vaker aan de orde geweest. Het blijft voor mij boeiend en omdat er nog veel niet besproken is, neem ik de vrijheid de komende tijd dit onderwerp nog eens de revue te laten passeren. In dit artikel gaat het over voortekens van bijgeloof, waarvan men op Walcheren be weerde dat ze geluk of ongeluk brachten. In hoeverre de voorbeelden typisch Wal- chers zijn, is moeilijk aan te geven. Van de bijna vijfentwintig voorbeelden die hier genoemd worden, komt het grootste deel ook voor in de Encyclopedie van het bijge loofvan Philippa Waring. Hierin worden de voortekens van bijgeloof uit Europa en Amerika beschreven, die schriftelijk of mondeling in de loop der eeuwen zijn overgeleverd. Helaas is het de schrijfster niet gelukt bij elk voorteken een verklaring te geven waarom 'iets' geluk of ongeluk bracht. Evenmin is altijd duidelijk in welk land aan de voortekens geloof werd gehecht. Ook ik ben er niet geslaagd elk voorteken te ver klaren, ondanks het raadplegen van meer dere boeken over dit onderwerp. Wel is duidelijk dat de voortekens een christelijke of heidense oorsprong hebben. Voortekens Droomde iemand dat hij van een hoogte naar beneden viel, dan werd een nade rend onheil verwacht. Wanneer de dromer tijdens de val wakker werd, dan kon het gevaar nog worden gekeerd. Viel hij echter tijdens de droom met een bons op de grond, dan was aan een naderende ramp niet meer te ontkomen. Trok iemand in een droom zijn schoen veter stuk, dan zou een breuk in de liefde spoedig volgen. Een groepje koeien, die onbeweeglijk met de koppen omlaag in de wei stonden te dromen, beloofde ook niet veel goeds. De boerderij, waar ze thuishoorden, zou bin nenkort getroffen worden door een ramp. Wie in de vrije natuur zijn ontlasting onbe dekt liet liggen, spotte met zijn leven. Dui velse machten haalden de uitwerpselen weg en verbrandden deze. De persoon die dit op zijn geweten had, zou hetzelfde lot ondergaan. Jeukte de linker handpalm, dan kon men moeilijkheden verwachten. Jeukte de rech ter, dan betekende het dat men geld tege moet kon zien. En boerinnen die jeuk had den aan hun zitvlak, konden een goed boterjaar tegemoet zien. Wie met zijn linkerbeen uit bed stapte, moest er rekening mee houden dat het geluk hem die dag de rug zou toekeren. De Encyclopedie van het bijgeloof noemt nog enkele voorbeelden waaruit blijkt dat alles wat de linkerhelft van ons lichaam presteerde, gedoemd was te mislukken. Was het echter de rechterhelft, dan bracht het geluk. De schrijfster noemt onder andere: 'Suist uw linkeroor, dan wordt er over u geroddeld. Suist het rechter, dan zegt men iets goeds over u. Iemand de lin kerhand schudden brengt ongeluk. Roer nooit in een pan terwijl u de lepel in de lin kerhand houdt. Romeinen meenden dat het ongeluk zou brengen als iemand met de linkervoet het eerst over de drempel stapte bij het naarbinnen gaan.' De linkerzijde is dus duidelijk de verkeerde kant. Aan deze zijde zat ook de duivel naast God voor hij uit de hemel werd ver bannen. Mocht er om dezelfde reden mis schien vroeger niet linkshandig geschre ven of gegeten worden?

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 15