Bijgeloof op Walcheren II je je dat afvragen. Zolang er echter nog elk etmaal een dag aan de geschiedenis wordt toegevoegd, is er hoop. De periode na de Tweede Wereldoorlog is in De Wete nog onderbelicht gebleven. Ook nu vinden er nog steeds veranderingen in onze woonomgeving plaats. De kracht van een vereniging als de onze is dat de leden van elkaar kunnen leren. Een heleboel leden weten wel wetens waardigheden van ons heem, hetzij door familie-overlevering hetzij door studie in bibliotheken en archieven. De tijd gaat echter door en het aantal In De Wete nr. 2/1996 hebt u het eerste deel van het artikel over bijgeloof op Wal cheren kunnen lezen. Nachtdieren zoals padden, uilen en vleer muizen brachten ongeluk. Ze werden in verband gebracht met kwade geesten die in de nacht tot leven kwamen en het dag licht schuwden. Men zei niet voor niets: 'De nacht is vö 't ongedierte.' Het eigenaardige geluid van een huilende hond, een krassende kraai of een roepen de uil in de nacht bij of op een woning, betekende onheil. Binnenkort zou in die woning iemand sterven. Ook het horen van het eentonig geluid van een doodskloppertje in een meubelstuk betekende op korte termijn een sterfgeval in de familie. Het doodskloppertje - de naam zegt al genoeg - is een 2 tot 4 mm mensen dat kan zeggen dat ze Middelburg op 17 mei 1940 hebben zien branden of dat ze de inundatie van 1944 aan den lijve hebben ondervonden, zal minder worden. Voor de HKW een dankbare taak iedereen de gelegenheid te geven zijn of haar ver haal te vertellen. Niet alleen 'ter leringe ende vermaak' of uit sentimentaliteit. De tijd heeft het bewezen: 25 jaar Heemkunde op Walcheren is dankzij de HKW geen navelstaarderij gebleven. L.M. Hollestelle lang kevertje, dat bekend is als houtworm ('mieter'). Een spin kon zowel geluk als ongeluk brengen. Dat lag aan het tijdstip. Wanneer een spin 's morgens over iemands lichaam kroop, bracht dit geluk. Hoe later op de dag, hoe groter echter de kans op onge luk. Een rijmpje zegt: "s Morgens geluk, 's middags druk, 's avonds rouw of minne, dat beduidt een koppespinne.' Waarschijnlijk werd het diertje 's avonds, evenals de uil, de pad en de vleermuis, voor een nachtdier aangezien. Een zwarte kat had ook het geluk niet aan haar zijde. Men dacht dat tovenaars en heksen zich in de gedaante van een zwar te kat onder de mensen vertoonden. Wie er een tegenkwam had niet veel goeds te verwachten.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 10