motiefloods niet meer binnen te rijden. In de loop van 1942 kwamen Duitse spoor wegbeambten naar Middelburg en Vlissin- gen. Deze, in blauw Reichsbahnuniform geklede beambten, hielden onder andere toezicht op het Duitse vervoer. Op 20 maart 1942 schreef de NS aan de Bbv dat Vlissingen een Duitse opzichter (Deutsche Aufsicht) zou krijgen, die gehuisvest werd in het kantoor van de voormalige wegop- zichter. Voor de levering van inventaris (kachel, tafels, stoelen) en de uitvoering van werkzaamheden (verlichting verande ren en verduistering aanbrengen) werd een bestelbon gevraagd. Door de toenemende bombardementen op het Duitse spoorwegnet en de oorlog tegen de Sovjet-Unie kreeg de Deutsche Reichsbahn in de loop van 1942 gebrek aan rails, wissels en dergelijke. Men ging ertoe over deze materialen bij de NS te vorderen. Op 7 augustus 1942 werd daar over te Utrecht een bespreking gehouden tussen de NS en Abteilungsprasident Kloe- vekorn van de Deutsche Reichsbahn. De DR claimde 500 kilometer rails en wilde één spoor van Roosendaal naar Vlissingen laten opbreken. De NS stribbelde tegen en kreeg uiteindelijk gedaan dat slechts één spoor van Goes naar Vlissingen werd opgebroken. Dit leverde 24 kilometer en 230 meter rails op. De DR zette vaart achter haar plannen: al op 18 augustus 1942 'verzocht' de Bbv de NS direct voorbereidingen te treffen voor het opbreken van het ene spoor tussen Goes en Vlissingen, hetgeen ook is geschied. Pas vijftien jaar later, bij de elektrificatie van de Zeeuwse lijn in de jaren 1955- 1957, is dit spoor herlegd. Na de invasie in Normandië (6 juni 1944) begon men ook sporen en wissels in havensteden aan de Atlantische kust op te breken. Op 16 augustus 1944 kreeg de NS opdracht een aantal havensporen in Vlis singen op te breken en de rails naar het Kamp Winterswijk af te voeren. Materiaalvordering was niet het enige waar de NS mee te maken kreeg; zonodig lieten de Duitsers ook emplacementen verbou wen. In maart 1942 gingen van de Bbv orders uit aan de NS om de losplaats te Vlissingen te verlengen en te verbreden. Perron 1 moest geschikt gemaakt worden voor Wehrmachttransporten en afgesloten voor reizigersverkeer. Bovendien moest het verhoogd worden. Dat laatste bleek in de praktijk problemen op te leveren. Wat was namelijk het geval? Bij het voortijdig openen van de coupédeuren werden die uit de scharnieren geworpen, hetgeen gevaar opleverde voor de reizigers. De NS verzocht dan ook op 13 augustus 1943 de Bbv om de verhoging ongedaan te maken. Het verzoek werd afgewezen. De bestaan de toestand, te weten het verhoogde per ron, moest 'für die Dauer des Krieges be stehen bleiben.' Een ander aspect van oorlogstijd is evacu atie. In de eerste helft van 1942 trof de bezetter maatregelen om ongeveer 12.000 mensen van Vlissingen naar Goes te eva cueren. Op 10 juni 1942 vroeg de Bbv de NS om voor dat doel voortdurend een trein met veertien rijtuigen te Goes gereed te houden. Bovendien moesten zonodig drie treinen ter beschikking gesteld worden, die aan het normale verkeer konden worden onttrokken. De treinen moesten vertrekken vanuit Vlissingen of het hulpperron Sou burg. Voor een 'reibungslose Abwickelung' zonodig 'Polizeikrafte ein zu setzen'. Deze min of meer totale evacuatie ging

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 22