In 1893 wendde wethouder M.J.J, van Beveren zich tot de gemeenteraad met een pleidooi voor vergroting en verbetering van de haven. Met betrekking tot de visse rij merkte hij daarbij op dat de vissersvloot nu gegroeid was tot meer dan dertig sche pen. Bovendien constateerde hij dat in toe nemende mate ook vissers uit Stellendam, Ouddorp, Tholen en Brouwershaven hun vangsten hier aan wal brachten, omdat ze van hieruit sneller per spoor en boot (Vlis- singen-Harwich) de binnen- en buitenland se markten konden bereiken. De wethou der stelde aan het slot van zijn betoog de raad voor om zich met een rekest te rich ten tot de verantwoordelijke minister met het verzoek stappen te ondernemen die zouden leiden tot uitbreiding en verbete ring van de haven. De raad besloot con form dit voorstel. Behalve deze rede van wethouder Van Beveren kan ook het beeldmateriaal uit de onderhavige periode ons helpen bij het verkrijgen van een juist beeld van de bete kenis van de visserij in de periode rond de eeuwwisseling. Het blijkt dat de foto's van de haven uit die tijd het verhaal van de wethouder ondersteunen. Vaak zien we een bedrijvige haven vol met visserssche pen. Tot slot de hamvraag. Hoe komt dan toch het misverstand in de wereld dat er in 1896 en de jaren daarna opnieuw geen sprake was van visserij in Veere? Waarschijnlijk is het verkeerde beeld ont staan door onduidelijkheid in de gemeen teverslagen uit die periode. Voor 1896 komt het aantal vissersschepen dat onder het hoofdje 'Visserij' in het gemeentever slag wordt vermeld, in grote lijnen overeen met het aantal zeevissloepen dat van hier uit uitvoer. Andere vissersschepen werden kennelijk niet in het overzicht opgenomen. In 1896, het jaar waarin de zeevisserij ver dween, werd dan ook in het gemeentever slag onder visserij vermeld: 'geen'. Dit duurde tot 1904. Met ingang van dat jaar werd in het gemeenteverslag een aantal schepen voor de garnalen- en mosselvis serij vermeld. Buiten beschouwing bleven de Arnemuidse schepen, omdat die in Arnemuiden waren geregistreerd. Mogelijk hebben beschrijvers van de Veer- se historie op dit punt uitsluitend de gemeenteverslagen geraadpleegd. Andere bronnen die aantonen dat er in deze perio de wel degelijk sprake was van visserij, zijn kennelijk over het hoofd gezien. Het lijkt erop dat de een het domweg van de ander heeft overgeschreven. Dat is jam mer, want zodoende ontstond er een ver keerd beeld van de Veerse visserij. Met dit artikel heb ik geprobeerd dat ver keerde beeld recht te zetten, opdat duide lijk wordt dat er in Veere vanaf het midden van de dertiende eeuw tot in 1961 onon derbroken sprake is geweest van visserij. Meer dan zeven eeuwen iang. C. Leeman Geraadpleegde bronnen De basis voor dit artikel is de uitgebreide stu die die de auteur heeft gemaakt over de geschie denis van de Veerse visserij, 1250-1961.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 29