Inscriptie op de koninklijke beker:
Wisselbeker van H.M. de Koningin
Ringrijderij Vreemdelingen Verkeer
31 augustus 1922 gewonnen door J. Koole Dz., Sint Laurens
30 augustus 1923 gewonnen door P. Dingemanse Az., Gapinge
26 augustus 1924 gewonnen door C.A. Polderdijk, Nieuw- en Sint Joosland
27 augustus 1925 gewonnen door P. Reynierse Jz., Koudekerke
26 augustus 1926 gewonnen door W. de Kam, Oostkapelle
25 augustus 1927 gewonnen door P. Dingemanse Az., Biggekerke
30 augustus 1928 gewonnen door J.H. Janse, Kleverskerke
29 augustus 1929 gewonnen door J. Koole Dz., Sint Laurens
28 augustus 1930 gewonnen door L. de Voogd Wz., Domburg
27 augustus 1931 gewonnen door Jan Koole Jz., Koudekerke
25 augustus 1932 gewonnen door L.P. Brasser, Vrouwenpolder
31 augustus 1933 gewonnen door P. Dingemanse, Biggekerke, in eigendom.
't hof Grijpskerke. Het was een wat rank
type, een zogenaamd Walchers paard,
een donkere vos met bles en lange staart.
Zeer temperamentvol, met een snelle
galop, maar tevens een goede draver.
Daarom werd zij ook aangespannen om
op visite te gaan en bij het rijden door het
land met schoolkinderen. Zij werd altijd
aangespannen met een halster met oog
kleppen, omdat het op de smalle wegen
steeds drukker werd door de opkomst van
het gemotoriseerde verkeer en de tramlijn
Middelburg-Domburg.
Op de dagen dat in Middelburg de ringrij-
wedstrijden werden gehouden, was het de
gewoonte dat de ringrijders tijdens de mid
dagpauze een route door de stad reden.
Diegenen die het jaar daarvoor de bekers
hadden gewonnen, voerden die mee in de
optocht.
Mijn vader was linkshandig, liet de ring
zeer nauw hangen en stak als het ware de
ring boven tussen de oren van het paard.
Dit was er zo aan gewend, dat als het bij
het insteken het geluid van de lans en de
ring hoorde, haar galop versnelde naar het
einde van de baan.
De bekers werden door mijn ouders als
een waardevol bezit gekoesterd. Toen we
als gevolg van de inundatie in oktober
1944 onze boerderij in Werendijke moes
ten verlaten en naar Zoutelande uitweken,
namen zij deze mee. Bij de bevrijding in
november 1944 werden ze beschadigd.
Als gevolg van een granaatinslag in het
huis waar we geëvacueerd waren, zijn ze
onder het puin terecht gekomen (wij zaten
in de kelder en bleven ongedeerd). Een
Middelburgse juwelier heeft ze later opge
knapt.
Beide bekers, maar zeker de koninklijke,
zijn voor ons een waardevol familiebezit
en zijn bij vererving in de mannelijke lijn in
de familie gebleven.
A. Dingemanse