werkster en een bezorgkracht. Schuin tegenover de zaak woonde de oude heer Thieme. Hij kwam iedere dag naar de winkel en zat dan vele uren in het kantoor. Hij hield van daaruit de zaak in de gaten en samen met Van Varik voerde hij gesprekken met vertegenwoordigers. Ver der was het in die tijd zo dat een van de personeelsleden hem dagelijks naar kap per Van Amerongen in de Korte Giststraat moest begeleiden. Voor ik bij Schulte Thieme kon beginnen moest ik twee witte jassen aanschaffen. Het dragen daarvan was verplicht, schade was voor eigen rekening. Ik weet nog dat ik op een keer bij het overgieten van zout zuur op mijn witte jas en kousen morste; de gaten zaten erin, dat betekende een flinke schadepost. We hadden een min of meer vast werk patroon: iedere dag begon met aanvegen van de winkel, tegen sluitingstijd hetzelfde ritueel. Verder stof afnemen, een heidens karwei met al die artikelen, en de etalage schoonhouden. Ook moesten de etalage- ramen worden gezeemd. Je stond daarbij op zo'n hoge trap, best griezelig. En dan waren er natuurlijk nog de klanten, pardon cliënten, die je moest helpen. Het regime in de winkel was streng: zitten was er niet bij, lang praten met collega's ook niet. Je kreeg dan van Van Varik meteen opdracht om iets aan te pakken, bijvoorbeeld de vakken met levertraan bij vullen. Soms kwam ik 's avonds doodmoe thuis. De werktijden waren van 9 tot 18 uur met één uur pauze tussen de middag; dan ging ik naar huis om te eten. Rond Sint Nico- laas en de Kerstdagen waren er koop avonden. Na afloop van die periode vond ik meestal een klein geschenk in mijn fiets tas, bijvoorbeeld een fles eau de cologne; die had Van Varik er ingestopt. Over Van Varik gesproken: op hem dreef de zaak, hij was de stuwende kracht. Hij woonde boven de zaak. Ik kwam vaak bij hem thuis. Toen hij zijn jubileum vierde, stond het hele huis vol bloemen. De elite, ook die van 'buiten', deed zijn inkopen in deze zaak. Bij het verlaten van de winkel moest je de deur voor de klant openhouden, soms moest je meelopen naar de auto van een klant om een doosje te dragen. Een vaste klant van niveau was huisarts Feikema, die rond de feestdagen altijd een grote bestelling deed voor eau de cologne en zeep om dat later onder patiënten uit te delen. Zonodig werd de bestelling thuisbezorgd. Vaste klanten bestelden wekelijks en lieten thuisbezorgen. De loopjongen bezorgde met de transportfiets, de boekhoudster stuurde daarna de rekening. Er werd ook op zicht geleverd, bijvoorbeeld 's zomers mottenzakken. De winkel beschikte over een uitgebreide sortering artikelen, van anijszaad tot zuive ringszout. Ruwweg waren er vier hoofd-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1996 | | pagina 40