Vreugdevol he
glas geheven'
Bespiegelingen bij de herindeling van Walcheren
Toen Kleverskerke in 1857 bij Arnemuiden
werd gevoegd, moest de burgemeester
van Arnemuiden dit nieuws uit de krant
vernemen. Het besluit om de kleinste Wal-
cherse gemeente bij de naaste buur te
voegen, kwam van hogerhand en de pro
testen die volgden uit Kleverskerke zelf
mochten al helemaal niet baten. Sindsdien
zetelden enkele boeren van 'Klevers'tus
sen de boeren en middenstanders van de
Aerremuuse raad, maar het verschil tus
sen de leefgemeenschappen bleef duide
lijk. Het dialect was al anders en een tijd
lang, in de jaren 1920, wees de torenklok
van Kleverskerke zelfs de zonnetijd aan
wanneer op Arnemuiden net als elders de
zomertijd gold. Kees Franse, een van de
grote boeren en de meest gezaghebbende
inwoner van Kleverskerke, deed niet mee
aan die nieuwigheid.
Franse's jarenlange wethouderschap in
Arnemuiden was tegelijkertijd een bewijs
dat Klevers' protest uit 1857 niet geheel
gegrond was geweest: het kleinere deel
vermocht wel degelijk zijn rol te spelen in
het nieuwe geheel. Franse, die in de jaren
veertig overleed, belichaamde echter
tevens de macht van de boerenstand die
na het midden van de twintigste eeuw
sterk inboette. Na hem bekleedde nooit
meer een Kleverskerkenaar het wethou
derschap in het vissersdorp Arnemuiden.
Sociale verhoudingen spelen dus een rol
bij gemeentelijke herindelingen: in 1857
voerden de boeren met enkele midden
standers alleenheerschappij in de twee
samenvoegende gemeenten. Standgeno
ten kwamen elkaar tegen in de nieuwe
raad en men moet er elkaar gemakkelijk
Verstaan' hebben. Bij gemeentelijke herin
delingen in de democratischer twintigste
eeuw wogen levensbeschouwelijke en
mentaliteitsverschillen van de dorpsge
meenschappen als geheel veel zwaarder.
Er is een complete geschiedenis te schrij
ven alleen al van de reacties op de herin-
delingsvoorstellen in de jaren veertig en
vijftig in Zeeland. Achtereenvolgens wer
den toen vanuit Gedeputeerde Staten
plannen gelanceerd voor herindelingen in
de Zak van Zuid-Beveland en op Schou-
wen-Duiveland. In de jaren zestig volgde
voor Walcheren, Tholen, Zeeuwsch-Vlaan-
deren en overig Zuid-Beveland hetzelfde
verhaal.
Angst voor katholieken of voor 'reformato
rische' overheersing, weerzin tegen tradi
tionele Kruunigers in het zakelijke Yerseke,
weerstand tegen hooghartige Brouwenaars
bij de boeren van Duivendijke: we vinden
de volledige sociale en mentale geschie
denis van de provincie in deze argumen
ten terug. Wie zich aan deze heikele mate
rie wil wagen, vindt hier een uniek studie
terrein. Een publikatie waarin een helder
overzicht van dit verweer van de oude
gemeenten wordt geboden, zal onze ken
nis over Zeeland (en over het menselijk
egoïsme) ongetwijfeld aanzienlijk vergro
ten!
De 'derde partij' bij samenvoeging was
altijd de bepalendste: de provinciale en
achter haar de Rijksoverheid die uit bezui-
nigings- en efficiëntieoverwegingen herin
deling placht door te drijven. Aan het feit
van herindeling viel zelden te ontkomen,
de gemeenten mochten nog slechts bek
vechten om de concrete invulling: wie met
wie. De banden met 'boven' waren daarin
niet onbelangrijk. Het is bekend hoe de