een eensaem landt, een lant vol woeste
beeren
en 't koude Noords geblaes met ijs en
snee regeeren.'
Het eiland is 53 kilometer lang en 17 tot 2
kilometer breed. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog was het een belangrijk
steunpunt op de vaarweg van de konvooi
en naar Moermansk en Archangel.
Er spoelt veel drijfhout aan door de Golf
stroom die er langs gaat, vooral veel ont
wortelde bomen uit de Siberische rivieren
Ob, Jenessei en Lena. Dat was belangrijk
voor de traankokerij. In de zomer is er een
zichtbare flora en fauna, maar in de winter
komt de zon niet boven de horizon. Er zijn
planten aangetroffen, die door Hollandse
Groenlandvaarders moeten zijn meegeno
men.
Al in 1613 werden ook Middelburgse sche
pen voor de zogenaamde Groenlandvaart
op robben en walvissen uitgereed. De Vlis-
singse reder Jan Lampsins rustte even
eens schepen voor dit doel uit.
Michiel Adriaansz. de Ruyter maakte in
zijn jonge jaren als stuurman op een wal
visvaarder zeker twee reizen naar Jan
Mayen, namelijk in 1633 en 1635.
Ruim een eeuw later lagen achterin het
VOC-dok in Middelburg robbenjagers ter
overwintering. Dat was ongeveer ter hoog
te van de huidige Eigenhaardstraat, voor
het sluisje aan de Goese Korenmarkt dat
naar de Zoute Gracht voerde. Het sluisje
was echter te klein om de grote schepen
te laten passeren. Ze lagen voor de VOC
en hun werf danig in de weg. Mede daar
om besloot de Middelburgse vroedschap
een nieuwe sluis te bouwen bij de Stads-
schuur.
Deze sluis is recentelijk gerestaureerd. De
Groenlandrobbenjagers, die ook Jan
Mayen als belangrijk doel hadden, konden
door de nieuwe, en veel ruimere sluis
(1763) in de Zoute Gracht achter het tucht
huis (op de plaats waar nu de nieuwe
Arrondissementsrechtbank staat) komen
om daar te overwinteren.
Wellicht heeft een 'oude zeerob' de plaats
van de Groenlandvaarders in het dok zo
genoemd omdat hijzelf en wellicht meerde
re oude zeelieden het eiland kenden.
De vermelding in Kesteloo's stadsrekenin
gen is een feit, de rest is een veronderstel
ling met een grote mate van waarschijnlijk
heid.
Comelis Sanderse
Noten:
1. C. Sanderse, Hijsen in Middelburg, een ver
haal over oude stadskranen, in: Walacria 7
(Middelburg, 1995).
2. H.M. Kesteloo, De stadsrekeningen van
Middelburg 1700-1810 (Middelburg, 1902), p.
42.
Overige geraadpleegde bronnen:
- S. Muller Fzn., Geschiedenis der Noordsche
Compagnie, tijdvak 1614-1642 (Utrecht,
1874).
-Jan Brander, Jan Mayen in verleden en heden
(Middelburg, 1955).