tak van visserij toe. Er werden oesterput
ten aangelegd aan de zuidzijde van de
stad en op het schor bij de Nelistoren. Ook
werd er nog een oesterput in de haven
aangelegd.
Vanuit Veere werden oesters geëxporteerd
naar Brabant en Vlaanderen; ook de afzet
naar Holland was van belang. Het aanbre
ken van het oesterseizoen 1769 was zelfs
een van de motieven om spoed te betrach
ten bij de oprichting van een veer op Delft.
Opvallend is dat er ook veel oesters wer
den afgezet in de nabije omgeving van
Veere. Uit de in het Veerse archief aanwe
zige administratie van Hubrecht Roblijn
blijkt bijvoorbeeld dat de oesterhandelaar
Tennant in de perioden oktober 1785 tot
mei 1786 en oktober/november 1791
alleen al op Walcheren respectievelijk
100.000 en 55.000 oesters verkocht, wat
hem 1700,- en 1100,- opleverde.
Het is opvallend dat we zoveel Engelse
namen tegenkomen als we ons verdiepen
in de geschiedenis van de oesternering te
Veere. In de achttiende eeuw waren in
Veere gevestigde Schotse en Engelse
zeehandelaren (mede)eigenaren van op
één na alle oesterbedrijven in de stad.
Wellicht is het feit dat er in die tijd een
Een voorbeeld van een oesterput, ca. 1890 te
Zierikzee, eigendom van de Gebroeders Berre-
voets (collectie A.C. Drinkwaard)
1810 in dit deel van de stad aanlegden.
De beschrijving die Job Baster van de
Zierikzeese oesterhandel en -visserij geeft,
biedt ons een goed beeld van de zeven
tiende- en achttiende-eeuwse oesterne
ring. Hij vermeldt dat de meeste oesters
per schip vanuit Engeland werden aange
voerd. De oesters werden daarna gedu
rende zes a tien dagen in de putten gezui
verd van vuil en slik, waarna men ze in
vaten deed en verzendklaar maakte.
Er werden ook jonge oesters uit Engeland
aangevoerd. Op de daarvoor aangelegde
banken legde men ze uit om tot wasdom
te komen. Deze oesters werden in herfst
en winter opgevist en nadat ze in de put
ten waren gezuiverd, verkocht, in vaten
geschept en verzonden.
We mogen aannemen dat de gang van
zaken bij de Veerse oesternering in die tijd
niet wezenlijk verschilde van de door Bas-
ter beschreven Zierikzeese situatie.
De bloeiperiode van de oesternering in de
achttiende eeuw ging niet aan Veere voor
bij. Ook hier nam de betekenis van deze