doen maken van daartoe benodigde putten
en banken, als onder deze navolgende
bepalingen.'
In artikel 1 wordt dan vervolgens geregeld
dat het aanvangskapitaal duizend ponden
Vlaams zal bedragen, verdeeld in 20
'actiën' van elk 50 ponden Vlaams (een
pond Vlaams was gelijk aan 6,-).
Tot commissaris werden in het oprichtings
jaar 1758 benoemd Jacob de Cliever, J.M.
Chalmers en Ch. Stuart. in de onderne
ming werden de navolgende functionaris
sen aangesteld:
de boekhouder. Als zodanig werd
benoemd Jacob de Cliever. In deze functie
was hij belast met het algehele toezicht op
behandeling, ontvangst en aflevering van
de oesters. Voorts met het geven van
orders aan de bedienden en de leveran
ciers van de putten. Uiteraard was zijn
hoofdtaak de verzorging van de admini
stratie. Hij moest er voor zorgen dat alle
lasten en kosten die voortvloeiden uit de
inkoop en het transport van de oesters,
tijdig werden betaald. Daarnaast was hij
belast met het uitbetalen van de bedien
den. In de winterperiode diende hij elke
twee maanden tijdens een met de contrac
tanten belegde bijeenkomst een korte
staat van ontvangsten en uitgaven over te
leggen. Dit alles 'onder het genot van een
oestertjen.' De jaarrekening moest in juli
opgemaakt zijn.
De boekhouder ontving een beloning die
bestond uit één procent van het uitstaande
kapitaal en één procent van de opbrengst
van de oesterverkoop.
de distribueerden Als zodanig werd in
Rechts de staketsels van de oesterputten in 'De
Culcke' aan het Westhoofd. Kopergravure door
J.C. Philips, 1752, naar een tekening van C.
Pronk, 1743 (Rijksarchief in Zeeland, KZGW,
Zelandia Illustrata deel II, nr. 1005)
1758 aangesteld sir Jan Abke. Tot zijn taak
behoorde het regelen van de leveringen
aan de afnemers. Aan de boekhouder
diende hij wekelijks een staat over te leg
gen van de ingeslagen en de verkochte
oesters. De beloning voor deze functie
bedroeg 2 stuivers per 100 verkochte oes
ters, vermeerderd met vijf oesters 'die hem
boven elke 100 verkochte oesters zullen
worden gegeven.'
de meesterknecht. Voor het toezicht over
de behandeling van de oesters in de put
ten en op de banken, alsmede over het
ontvangen, tonnen, afleveren en afsche
pen van de oesters werd als meester
knecht aangesteld Bastiaen Rodou. Hij