Nationaal Natuurhistorisch Museum in Lei
den, zou dit iets te maken hebben met de
natuurlijke schommelingen in het klimaat.
W.L. van Utrecht en A.M. Husson stelden
in 19683, zonder een causaal verband te
willen suggereren, dat er te weinig aan
dacht wordt besteed aan de klimatologi
sche omstandigheden. Mijn eigen onder
zoek naar klimatologische perioden beves
tigt dat dezelfde meervoudige complexe
perioden ook terug te vinden zijn bij de
strandingen en meldingen.
A.B. van Deinse constateerde dat potvis
strandingen óf in de zomer óf in de winter
plaatsvonden. Hij stelde vast dat tussen de
zomer van 1577 en de zomer van 1763,
dat is dus 186 jaar, geen potvisstrandingen
hebben plaatsgevonden. Maar eenzelfde
volgend gat vinden we van de zomer van
1763 tot de zomer van 1953, dat is 190
jaar.
C. Smeenk vindt het vreemd dat tussen
1781 (1788?) en 1937, dat is 156 (of 149)
jaar, geen enkele potvis is gestrand.
Opvallend hierbij is dat in die 'gaten-tijden'
wel potvisstrandingen plaatsvonden op de
Engelse en Schotse kusten.
Maar ook de explosie van bruinvissen in
de jaren 1950-1990 en het weer verdwij
nen hiervan, gevolgd door de komst van
de zeehonden en haaien, is merkwaardig.
Zo zijn er nog veel meer voorbeelden per
soort te vinden.
Deze bevindingen geven aan op dat er
een samenhang is met het klimaat. Omdat
het klimaat complex in elkaar steekt, zijn
de oorzaken van strandingen dit ook, want
alles is afhankelijk van elkaar en werkt als
een klok met vele raderen. Aangezien Wal
cheren eigen kenmerken heeft ten opzich
te van de overige delen van de Nederland
se kust, zal ook het patroon van strandin
gen en meldingen anders zijn, wat uit het
bovenstaande maar al te zeer is gebleken.
W. Terlouw
Noten:
1. Monstrum Horrendum, 1991, deel III p.
172.
2. G. Peet, H. Hijkamp, P.H. Nelissen en F.J.
Maas, Bruinvissen, Dolfijnen en Walvissen
van de Noordzee, 1992.
3. W.L. van Utrecht en A.M. Husson, 'Stran
dingen van Cetacea in het voorjaar van 1967
op de Nederlandse kusten', in: Lutra, vol. 10,
1968, pp. 7-17.
Belangrijkste geraadpleegde bronnen:
- E.D. van Oort, Zoölogische Mededelingen
Deel IV (IV), 1918.
-A.B. van Deinse, Zoölogische Mededelingen
Deel IV (II, IV), 1918.
- A.B. van Deinse, De fossiele en recente
Cetacea van Nederland, proefschrift, 1931.
- P.J.H. van Bree, Jaaroverzichten strandingen
Cetacea 1942 t/m 1951, XI1-1979.
- B.C. Sliggers en A.A. Wertheim, 'Op het
strand gesmeten'. Vijf eeuwen potvisstrandin
gen aan de Nederlandse kust, 1992.
- H. Nijssen en S.J. de Groot, De Vissen van
Nederland, 1987.