Tijdens de bestuursvergadering van 5 april
1821 vond de officiële aanstelling plaats
van een directeur, een amanuensis (secre
taris-penningmeester), een suppoost en
een portier. Tot directeur werd benoemd J.
Dierix, tot amanuensis C. de Nood, sup
poost werd C. de Looze en portier J.J.
Volck. De directeur en de amanuensis kre-
den? Het had in de Franse tijd al dienst
gedaan als kazerne en hospitaal. Napole
on had er maar liefst vier verdiepingen in
laten maken en de prachtige gotische
ramen gedeeltelijk dicht laten metselen en
vervangen door kleinere ramen. Het
Engelse invasieleger heeft er in 1809 ook
nog gebivakkeerd. Duizenden soldaten lie
gen direct een gratificatie van respectieve
lijk zestig en veertig gulden voor reeds ver
richte werkzaamheden. Zij waren op dat
moment een soort kwartiermakers die alles
in gereedheid moesten brengen om het
leger van zwervers en bedelaars te kun
nen opvangen.
Naar een geschikte locatie hoefde men
niet meer te zoeken, want de Koning had
al in 1818 de Grote Kerk in Veere bestemd
als toekomstig werkhuis. De kerk stond al
geruime tijd leeg en waar was in Zeeland
zo'n prachtig en kolossaal gebouw te vin
In deze ruimten leefden de bewoners van het
Provinciaal Werkhuis, tussen de houten balken,
de traveeën en de pilaren van de Grote Kerk te
Veere (Rijksarchief in Zeeland, KZGW, Zelan-
dia Illustrata deel II, nr. 1091f)
ten er het leven, mede als gevolg van de
beruchte Zeeuwse koorts.
In 1822 werd het voormalige kerkgebouw
verbouwd tot werkhuis. Op de begane
grond werden vertrekken gemaakt voor
algemene doeleinden, zoals een directie-
en personeelskamer, een zieken- en