ter per schuit via de watergangen ter spra
ke. De meeste steden en dorpen op Wal
cheren hadden een schuitvlot. Dit was een
plaats waar de schuitvaarder (d'n schute-
boer) met zijn schuit aankwam en vertrok.
Straatnamen als Armeniaans en Dom-
burgs Schuitvlot (Middelburg); Schuitvaart-
gracht (Vlissingen); Schuitvlotstraat (Big-
gekerke, Domburg, Grijpskerke, Middel
burg en Vlissingen) verwijzen naar het ver
voer per schuit. Maar ook de dorpen Aag-
tekerke, Meliskerke, Oostkapelle en Rit-
them hadden een schuitvlot.
De schuit leek het meest op een zolder
schuit, een vaartuig met een vast, plat dek
waarop personen en vracht werden ver
voerd. Het vaartuig was zes tot acht meter
lang en ongeveer twee meter breed.
Meestal werd er bomend gevaren. Maar
zeilend kwam ook wel voor.
De vracht bestond onder andere uit vee,
stenen, boodschappen en (duin)zand.
(Duinzand werd voor metselspecie
gebruikt.)
In 1666 stelde de Middelburgse overheid
een 'Ordonnantie op de schuytluyden,
varende te vracht tusschen Domburg en
Middelburg' vast. Hierin werd de dagelijkse
vaart tussen beide plaatsen geregeld. Op
de Middelburgse marktdagen (maandag
en donderdag) waren er extra afvaarten.
Voor een enkele reis betaalde men vier
grooten. Dit was ongeveer 0,10. Voor
een varken betaalde men twaalf en voor
een lam vier grooten. De reis van Middel
burg naar Domburg duurde ongeveer vier
uur. In 1886 werd de verbinding Middel
burg-Domburg opgeheven.
In Aagtekerke deden in 1893 nog steeds
twee schuiten dienst. De schrijver H.M.
Kesteloo meldt, in zijn boek Aagtekerke
(1893), dat het vervoer per schuit toen
goedkoper was dan over de weg. Toch
moesten na verloop van tijd alle 'schute-
boeren' het afleggen tegen het vervoer per
as, omdat de wegen steeds beter te berij
den waren.
Frans van den Driest
Geraadpleegde bronnen:
-M.J. Boerendonk, 'Historische studie over
den Zeeuwschen landbouw', 1935.
- M. Gargon, 'Walcherse Arkadia', 1715, her
druk 1969.
- H. Hendrikse en F. van den Driest, 'Veere in
oude ansichten, deel 2', 1975.
- de Kanter en Ab Utrecht Dresselhuis,
'De Provincie Zeeland', 1824, herdruk 1977.
-H.M. Kesteloo, 'Aagtekerke', 1893.
- H.M. Kesteloo, 'Wandelingen door de voor
malige smalstad Domburg', 1871.
- H.M. Kesteloo, 'Dornburg en zijn geschiede
nis', 1890.
- H.M. Kesteloo, 'Oostkapelle in woord en
beeld', 1909.
- Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, 'Encyclopedie van Zeeland',
deel 1, 2 en 3, 1982-1984.
- B.J. de Meij, 'Serooskerke, zijn burgerlijke en
kerkelijke geschiedenis', 1918.
- B.J. de Meij, 'De burgerlijke en kerkelijke
geschiedenis van Ritthem, Welzinge en Nieuw-
erve', 1929.
- C. Sanderse ert A.J. Puype, 'De molen van
Aagtekerke', 1988.
- M. Smallegange, 'Cronykvan Zeeland',
1696, herdruk 1965.
- K. Wielemaker, 'Biggekerke, zijn burgerlijke
en kerkelijke geschiedenis', 1903.