ft
van Burdett's neef geheel vervalst was. Er
stond in dat William Prior op 93-jarige leef
tijd te Avon in Devonshire was overleden.
Zijn oom Hugh werd zo door de jicht
geplaagd, dat hij nauwelijks de pen kon
voeren.
Op donderdag 7 februari 1760 werd in een
ilid.
CKCffaS L-i fji A- jsO (ÏU-A-~
Niet eens geadresseerd aan de kerkeraad,
maar aan Marinus Smijtegelt, notaris aan
de Lange Viele. Dat ging de kerkeraad te
ver. Ze verlangde betere en duidelijker
bewijzen. Zo spoedig mogelijk. 'We voelen
ons als schapen zonder herder,' schreven
ze.
r 7
—7*
crj-tt.°j
fcf- éir* 6et~- IJ-
C/Zêr-rYLL*.' «sfct&y*
tl. r. lifp r h !01~ lUtA rPiyf/
vergadering van de classis een tweede
brief van rev. Sowden behandeld. Deze
was echter zodanig gesteld dat de kerke
raad eerder geloof hechtte aan Worsley
dan aan Sowden. Nog steeds het goede
denkend van hun leraar, gaven de broe
ders hem vijf weken om de geldigheid van
zijn testimonium te bewijzen. Hij bleef ech
ter in gebreke. 'Verbaasd' stelde hij toen
voor de niet gekomen bewijzen maar zelf
te gaan halen. Midden maart kreeg hij
daarvoor enkele weken verlof.
Begin april kwam er uit Dover een door
hem zelf geschreven verklaring, onderte
kend door zeven kerkleden uit Newington.
Er stond in dat Hughes Burdett in 1758-
1759 predikant was in Newington en dat
Worsley daar toen diensten voor hem had
waargenomen. Een van de onderteke
naars was W.O. Marr, de zoon van I. Marr
die als kerklid het 'testimonium' van Wors
ley had getekend. Maar die was nu net op
reis.
De classis dacht er het hare van. Een
nietszeggende, onbeduidende verklaring.
De naam van George H. Worsley geschrapt uit
de lijst van predikanten van de Engelse Kerk
volgens het vonnis van het Collegium Qualifi-
catum op 19 oktober 1760.
Worsley speelde hoog spel. Op 9 april
kwam er een brief uit Dover, waarin hij ver
klaarde 'geen krachtiger bewijzen dan het
toegezonden certificaat' te kunnen overleg
gen. 'Met nieuwe bewijzen hoef en kan ik
niet terugkomen. Wordt dat toch van mij
gevraagd, dan moet ik mijn dienst in Mid
delburg neerleggen. Stuur mijn papieren
dan maar op. Ook het bewijs van mijn
ordening in uw stad.'
Het vertrouwen van de kerkeraad was
zwaar geschokt. Zo hoorde een predikant
niet te zijn. Door 'eijgenwillige verlatinge'
raakte de predikantsplaats in de Engelse
Kerk te Middelburg vacant. De classis
'suspendeerde' Worsley met ingang van 1
mei 1760 van al zijn diensten.
Geschrokken jammerde Worsley om dat
harde, wrede vonnis. Maar hij gaf niet op
en ondernam weer een poging zich te red-