Meer Walcherse walvissen Een reactie Met veel genoegen las ik het artikel over Walcherse walvissen, geschreven door Lineke van den Bout (De Wete, oktober 1996). In verband met klimatologisch onderzoek verzamel ik onder meer gegevens over strandingen, vondsten en meldingen van walvisachtigen en andere zee(zoog)dieren. Ik ben in totaal 69 strandingen, vondsten en dergelijke tegengekomen op en rond Walcheren in de periode van 1548 tot en met 1995. Het betreffen niet alleen walvis sen, maar ook dolfijnen, bruinvissen, haai en, maanvissen en schildpadden. De eerste 'vermelding' staat op de tien meter lange panoramakaart van Walche ren van de hand van de Antwerpse carto graaf Antoon van den Wijngaerde, met de titel Zelandiae Descriptio. Bij Viissingen ligt een zeer grote vis op het strand met daar omheen een negental mensen. Het is zeker geen walvis. Aangezien er geen toe lichting hierover op de kaart staat, in tegenstelling tot diverse andere onderde len op de kaart, blijft het speculeren. Gezien het louter topografische karakter van de kaart is dit zeker geen allegorische voorstelling. Een stranding die ook voor de schrijfster van het vorige artikel en de vroegere wal visspecialist A.B. van Deinse onbekend was, vond plaats in 1609: 'Opten 26 Martij is omtrent het Kasteel van Rammekens bij Viissingen gestrandet een Pots-Hooft, lang wesende 60 voeten.'1 Een aanvulling heb ik nog op de juiste toe dracht rond de 'butskop' van 19 augustus 1958. Dat destijds de Panorama, de Wereldkroniek en de dagbladen het 'dui- kersmesverhaal' voor waar aannamen is niet zo vreemd. Maar ook kenners weten niet beter, want zelfs in het boek Bruinvis sen, Dolfijnen en Walvissen van de Noord zee (1992)2, lezen we op pagina 48 het volgende: 'In 1958 trof een duiker een acht meter lange butskop aan in een wrak van een schip dat voor de kust van Viissingen was gezonken. Hij maakte het dier met een mes af. Volgens een persbericht van 20 augustus 1958 was het dier reeds versuft doordat er lucht in het wrak was gepompt om het te kunnen bergen. In de buurt van het wrak werd nog een tweede butskop waargenomen.' Nu we de waarheid uit het artikel van Line ke van den Bout kennen, moeten we toch vaststellen dat het verhaal slim in elkaar was gezet. Immers, walvisachtigen zijn zoogdieren en geen vissen, zodat ze onder water zullen verdrinken. De inge pompte lucht in het wrak was dus essen tieel in dit verhaal. Lineke van den Bout noemt ook een artikel van 11 mei 1910, waarin sprake is van een vinvis van 22 meter lengte die 'acht jaar geleden' aan de Turfkaai in Middelburg tentoongesteld zou zijn. Nu is er nergens iets over een vinvis in 1902 te vinden. In 1903 is er echter - volgens een brief van 10 oktober 1917 van dr. J.G. de Man uit Yerseke aan A.B. van Deinse - een jonge vinvis op de kust van Zuid-Beveland gestrand. Van Deinse vermeldt in 1918: 'In de litteratuur heb ik het nergens gevonden. Het hele dier is naar België verzonden.' Zeer tot zijn ongenoegen, want hij vond dat België toch al vaak aangespoelde wal vissen inpikte. Het is aannemelijk dat tij-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 16