Vadertjes vergoedde de alimentatiekosten die niet bij de gemeenten te vorderen waren. De gemeenten probeerden zo lang mogelijk de boot af te houden. Een gedetineerde kostte hen al gauw zo'n 80 a 90 gulden per jaar. De gemeente Heinkenszand in Zuid-Beveland moest voor dertig van die schooiers betalen. Van het streven het Werkhuis rendabel te laten draaien is niet veel terechtgekomen. De inkomsten van de fabriek waren ontoe reikend, onder meer als gevolg van de lage produktie, de moeilijk af te zetten voorraden en de lage prijzen. In november 1823 had men van de 4800 gulden die voor materiaalaankoop uitgeven was, nog maar een kwart terugverdiend. Met steun van de Provincie, die op haar beurt weer bij het Rijk kon declareren, kon het gesticht blijven draaien. 'Ie is zó slecht as de wegt' Dit werd gezegd van iemand die het met de moraal niet zo nauw nam. De persoon werd vergeleken met een weg die in een slechte conditie verkeerde. En slecht waren de Walcherse wegen in de vorige eeuwen. Voor 1850 waren maar enkele wegen verhard, de andere waren klei- of zandwegen. Door de slechte afwatering waren grote delen van Walcheren in de winter over de weg onbereikbaar. Men was dan aangewezen op het vervoer per schuit via de watergangen en 'sprienken' (zoet- Men zorgde dat de boekhouding er altijd goed voor stond. Alle jaarrekeningen ein digden met een positief saldo, al was het maar met enkele tientallen guldens. De levering van voeding en medicamenten werd aanbesteed. De laagste inschrijvers kregen de klandizie. Het waren meestal P.F. Dierix en Van Oosten. De laatste was apotheker te Veere. Omdat het Werkhuis meestal krap in het geld zat, moesten ze nogal eens lang op hun geld wachten. Met dreigbrieven waarin zij de stopzetting van de leveranties aankondigden, moesten ze aan hun geld zien te komen. Het verhaal wordt vervolgd in de volgende Wete. J. Kaljouw waterloop, van natuurlijke oorsprong, bre der dan sloot, smaller dan watergang). Aan de hand van enkele voorbeelden hoop ik duidelijk te maken hoe slecht de wegen waren. In 1256 gaf graaf Floris wetten en keuren aan Zeeland. Artikel 86 handelde over 'Heerewegen' (hoofdverbindingswegen): 'Den Heerewech sal men betren mitter aerden, diere naest leghet.' De voornaam ste wegen waren dus nog niet verhard. Het onderhoud bestond uit het aanaarden van de slechte plekken met de grond die

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 29