grote zaagmolen staat een later toege voegde aantekening: 'voor 't bombarde ment de molen omvergehaald den july 1809. het huys in 1810 afgebroken.' Over de verdwijning van de Eenhoorn wordt in het register niets opgemerkt, maar waar schijnlijk geldt voor deze hetzelfde.9 Het bombardement op Vlissingen in 1809, dat een groot deel van de stad in puin legde, was het dieptepunt van een al jarenlange economische teruggang. De Engelse bezetting in 1809 en de annexatie van ons land door Frankrijk legden de han del vrijwel stil. Na 1814 werd Vlissingen een vestingstad; op de plaats waar de molens gestaan hadden, werden verdedi gingswerken aangelegd. Tegenwoordig zijn de locaties van de zaagmolens nauwelijks meer te traceren. Aan de rand van de voormalige Spuikom, in de buurt van de watertoren moet de plaats gezocht worden waar meer dan een eeuw de wieken van één, later twee molens draaiden. De zaagmolens van de Middelburgse Sociëteit, bij Nieuwland, zijn eveneens ver dwenen. Martin van den Broeke Noten: 1. Een bewerking van dit artikel zal te zijner tijd verschijnen in mijn boek over de tekenaar Jan Arends, uit te brengen door uitgeverij Canaletto in Alphen aan de Rijn. 2. Zie voor het bouwjaar P. K. Dommisse, 'Register van merkwaardige panden binnen Vlissingen'(Vlissingen 1909), p. 13; en voor de eerste eigenaar Gemeentearchief Vlissingen (GAV), Rechterlijke Archieven, inv.nr. 752, folio 309 verso. Tenzij anders vermeld, zijn gegevens over verkopingen afkomstig uit het laatstgenoemde archiefstuk en folio. 3. GAV, ongeïnventariseerd: handschrift door Simon van der Swalme, getiteld 'Register van eigendommen'folio 103 en 120 verso. 4. Rijksarchief in Zeeland, Archief Rekenkamer C, inv.nr. 50221, rekening van de dubbele hon derdste penning op tienden, huizen, molens enz., 1751. De heren verklaarden verder dat in 1741 Jan van Sassegem een oliemolen had ge bouwd aan het eind van het Dok, bij het Bosje. 5. Van der Swalme, folio 137. Dommisse, a.w., blz. 13, geeft als bouwjaar van de Eenhoorn 1749. Op de kaart van Hattinga uit 1750 is de tweede molen al aangegeven. 6. Zie over de Sociëteit: F.P. Polderdijk, 'De houtzaagmolens bij Nieuwland, (1632) 1722- 1902. Bijdrage tot de geschiedenis der hout zaag-industrie in Zeeland', in: Archief. Vroege re en latere mededeelingen, voonamelijk in betrekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1936, pp. 50-106. 7. Rijksarchief in Zeeland, Verzameling Van de Perre-Schorer, inv.nr. 49. De nieuwe molen zou in werking gesteld moeten worden op 1 januari 1769. 8. Van der Swalme, fol. 145. Zie tevens de leg ger (noot l),fol. 301 (met betrekking tot een 'huys, schuyre en erve groot 175 roeden', mogelijk later de plaats van de kleine molen) en 309 verso. In de verloren gegane transport- registers stond de laatstgenoemde verkoop gere gistreerd in katern Z, op fol. 40 verso. 8. GAV, Inventaris van het archief der gemeen te Vlissingen, inv.nr. 139. De Noordbeek was genummerd M 7; het erbij staande huis werd bewoond door baas Hermanus Schroevers en zijn zuster Jannetje. De Eenhoorn had nummer M 41; in het huisje daarnaast woonde baas Adriaan Schroevers en zijn echtgenote Neeltje Galjo.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 11