spuithuisjes, waarvan de sleutels bewaard
werden door de officieren en tot slot had
de 'Stads Fabricq' (gemeentewerken) het
toezicht op het brandweermateriaal.
De ordonnantie heeft men verschillende
keren moeten bijstellen, achtereenvolgens
in 1729, 1735, 1749, 1761, 1767, 1774 en
1775.
Uit het feit dat er in de afgelopen eeuwen
in de stad geen spectaculaire branden zijn
geweest, kunnen we afleiden dat de
ordonnantie goed werd nageleefd.
Nadat in 1836 de laatste brug over de
stadshaven verwijderd was, werd het een
hele toer om met de brandspuit, die
gestald stond in een van de gebouwtjes
van het arsenaal, de stad te bereiken.
Dat de blusmiddelen in de vorige eeuw
niet zo goed werden onderhouden, bleek
wel toen er op 13 juni 1864 als gevolg van
blikseminslag brand uitbrak bij de heer A.
de Mol op de Veerseweg. In het bericht
hierover in de Middelburgsche Courant
van 16 juni stond onder meer vermeld:
'Zeer spoedig was de schuur ingestort en
door de vlammen verteerd, zoo dat de toe
gesnelde hulp zoo van de brandweer (naar
wij vernemen kon echter de spuit geen
water geven) als van het garnizoen uit
Veere, vruchteloos was.' Enkele Veerse
notabelen en de heer A. de Mol waren het
niet eens met de zinssnede 'naar wij ver
nemen kon echter de spuit geen water
geven,' en ontkenden dit in een adverten
tie in de Middelburgsche Courant. Nader
onderzoek van de krant leerde echter dat
'reeds op de markt te Veere de asband
gebroken moet zijn, waarna de spuit op
drie wielen naar het terrein van den brand
werd gesleept, waar zij dan ook met defec
ten van nog anderen aard aankwam en
geen water kon geven. Dit had ten gevol
ge, dat door den bevelhebber van het gar
nizoen te Veere last werd gegeven om een
ruim aantal brandemmers te doen bijeen
brengen en met de noodige manschappen
af te zenden om op die wijze water te kun
nen aanbrengen. Toen deze last was uit
gevoerd, waartoe natuurlijk een betrekken-
lijk geruime tijd vereischt werd, en de man
schappen met de emmers naar den brand
in aantogt waren begon ook de spuit water
te geven, doch... ongelukkig eerst toen de
schuur reeds verbrand was en er niets
meer te behouden viel.'
Daarna duurde het tot 15 mei 1881 voor
dat er weer een grote brand in Veere
woedde. Op deze zondag brak er brand uit
in een oude paardenstal, die door een
scheepsjager werd gebruikt. De paarden
konden worden gered dankzij de vlugge
hulp van huisarts dr. Geill.
In de nacht van zaterdag 25 november op
zondag 26 november 1887 is het huis 'De
Beer' van A.J. Ie Bleu op de Kaai volledig
uitgebrand. Dit vrij hoge huis stond in een
oogwenk in een zee van vuur. De brand
was zo hevig, dat ook de belendende per
celen en het stadhuis gevaar liepen. Door
dat tijdens het blussen de wind in kracht
afnam, heeft men kans gezien om via het
dak van het naburige huis de brand te
blussen. De oorzaak is onbekend geble
ven. Op 2 december 1887 stond er in de
Middelburgsche Courant een advertentie
waarin de heer Le Bleu zijn verzekerings
maatschappij bedankte voor de uitgekeer
de schadevergoeding.
Een half jaar later, op 3 mei 1888, ont
stond er weer brand bij A.J. le Bleu. Dit
keer werd de oorzaak toegeschreven aan
met vuur spelende kinderen. Door snel
toegeschoten hulp kon de brand spoedig
geblust worden.