Een soort die wel regelmatig is te vinden, zijn de mesheften (ensis spec.). Hierin zijn door de kenner diverse soorten te onder scheiden. De Walchenaar heeft hier echter geen boodschap aan en noemt alles 'scheermessen'. Van kokkels (cerastoderma endule) heeft iedereen wel eens gehoord. Het schelp- Kokkels' en 'kokaenen' (foto H. Remijn) materiaal op onze stranden bestaat ook grotendeels uit deze soort. Meestal is dit een fossiel of subfossiel. Verse schelpen vind je regelmatig aan de zuidkust van Walcheren, onder andere bij Ritthem en Vlissingen. Zelden vind je ze vers aangespoeld aan de noordkust. In vroeger tijd werden ze hier ook wel met de hand opgevist. Een gangbare naam in Arnemuiden is 'kokaene'. Een andere aan de zuidkust van Walche ren veel voorkomende schelp is het muiltje (crepidula fornicata), hier 'slipper' ge noemd. De wulk (buccinum undatum), ook wel 'zêêruuser' of 'wuulpe', is tegenwoordig geen allledaagse vondst meer aan onze stranden. De eipakketjes worden evenwel regelmatig gevonden en gaan op Walche ren onder de naam 'spons' door het leven. De inktvis (sepia officinalis) wordt even eens tot de weekdieren gerekend, on danks het feit dat dit dier een inwendig skelet heeft. Bij kanariehouders is dit ske let zeer bekend onder de naam sepia. In Westkapelle moet je hier echter niet mee aankomen; ze zullen je niet begrijpend aankijken. Pas wanneer duidelijk wordt dat je een 'zêêklatte' bedoelt, zal men instem mend knikken. Kauri's of 'keutjes' (foto H. Remijn) Een soort die nog wel eens onterecht tot de weekdieren wordt gerekend, is de tere- bratula. Dit is een dier van een geheel andere orde. Het materiaal dat gevonden wordt, is zonder uitzondering van fossiele aard. Op Walcheren noemen ze deze een 'suukerschepje'; of het ook werkelijk in die hoedanigheid is gebruikt, is mij niet bekend. Vermoedelijk is het net als bij de 'scheermessen': ze hebben er wat van weg en worden dan zo vernoemd. De zee geeft in de vloedlijn veel van haar geheimen prijs. Zeker na een storm ligt er ontzettend veel materiaal of 'vêêk'. Hier onder vallen zowel de dierlijke en plantaar dige organismen als de menselijke vervui ling in de vorm van hout, plastic en ander afval. Het is dan ook zaak om op 'ouwe mans beuzen' te letten. Financieel voor deel zult u er niet mee behalen, want in Westkapelle worden er eikapsels van de rog (raja spec.) mee bedoeld.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 20