gedetineerden en protesteerde elke keer heftig als de lijst met gegadigden moest worden ingeleverd. 'Bij een ontvolking der gezonde en tot den veldarbeid geschikte, behoud men slechts oude en ziekelijke menschen en kinderen, gemis bij gevolg van personen die door hunnen arbeid enig voordeel aan het Gesticht kunnen toebren gen. Zijne Majesteits besluit moet dan ein delijk tot gevolg hebben of eene sloping (opheffing) van het huis reeds bij de geboorte, of eene zwaar drukkende last voor de gemeenten die nu al zeer hoog is met 231/2 cent (per persoon, per dag).' Het mocht echter niet baten. Er kwam wel wat uitstel doordat er in de Ommerschans na vrij korte tijd geen plaats meer was. Nadat daar een nieuw gebouw was neer gezet met een capaciteit van 1.500 perso nen, kon op 7 december 1825 een nieuwe groep vanuit Veere worden overgebracht. Maar liefst honderd gedetineerden werden toen met het turfschip 'De Twee Gebroe ders' van de 'Vriese' schipper Egbertus Muur afgevoerd. De groep stond onder begeleiding van suppoost M. Wilders en een detachement soldaten bestaande uit een sergeant, een korporaal en tien man schappen. Kort daarna, op 17 maart 1826 volgde nog een groep van 64 personen. Aanvankelijk was er nog enige hoop op redding. Alle invalide bedelaars uit Noord- De gebouwen aan de Ommerschans. Op de achtergrond het hoofdgebouw met een grote binnenplaats, gescheiden door een zwaar hek om ongewenste intimiteiten tussen mannen en vrouwen tegen te gaan. Thans is er geen steen meer van terug te vinden. Alleen nog wat res tanten van de fortgracht, een brede verkeers weg er dwars doorheen, een oud kerkhofje en een kapelletje waar de godsdienstoefeningen werden gehouden. (Uit: C.A. Kloosterhuis, 'De bevolking van de vrije koloniën der Maatschap pij van Weldadigheid, p. 268) Brabant moesten naar Veere overgebracht worden en er gingen stemmen op om ze uit geheel (Noord-)Nederland te halen. In maart 1826 kwam evenwel nog vrij onver wachts het besluit dat alle personen in het Werkhuis, zowel validen als invaliden, in de maand juni afgevoerd moesten worden. Op 6 juni werden ze in de Veerse haven ingescheept. De 42 validen moesten naar de Ommerschans en de 34 invaliden en zieken naar het Werkhuis in Hoorn. De dokter en de onderwijzer werden ont slagen; de anderen mochten nog aanblij ven om de lopende zaken af te handelen. Nadat het bestuur, de directie en het per soneel nog geruime tijd in onzekerheid verkeerden over het voortbestaan, viel op 26 september 1827 het doek voor het Werkhuis en werd het opgeheven. In de

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 29