Readies De Bellinkbrug te Middelburg De heer C.W, Thöne uit Middelburg stuur de een aanvulling in op het verhaal van de Bellinkbrug in 'Walcheren in Woord en Beeld' van Frans Broeksma (De Wete, oktober 1996). De heer Thöne weet het een en ander te vertellen over de con structie van de brug, die een nadere bestudering waard is. De heer Thöne: 'Er zijn verschillende soor ten draaibruggen: 1. De enkelvoudige, met het draaipunt op één pijler in het midden van het vaarwater, zoals de Stationsbrug in Middelburg. Het vaarwater is hier breed genoeg om een middenpijler toe te laten. Zodoende is de brug aan weerszijden van het pijler-draai punt ongeveer gelijk van vorm en dus in evenwicht. 2. De dubbele draaibrug met de draaipun ten van de beide brugdelen aan weers zijden van het vaarwater. Dit houdt in dat aan de landkant van elk brugdeel voldoen de plaats moet zijn voor een zwaar contra gewicht en dat de vrije-doorvaartopening niet te breed moet zijn om de brug niet te zwaar te maken. Een reden om ter plaatse van de brug de kademuren dichter bij elkaar te plaatsen. Middelburg heeft twee dubbele draaibrug gen, namelijk de Bellinkbrug en de Dok- brug. Beide zijn gelukkig aangemerkt als monument. Het verschil tussen deze brug gen is de oplossing van het 'probleem con tragewicht'. De Dokbrug is een deel van de rijweg. Het contragewicht boven het landhoofd is bestraat. Dit stuk straat draait met de brug weg als deze geopend wordt. De Bellinkbrug ligt tussen twee straten, evenwijdig aan het water: de Rouaanse- kaai en de Kinderdijk. Hier draait de brug het contragewicht onder het vaste toe gangspad naar de brug, dat doorloopt tot net voorbij het brugdraaipunt. Dit toe gangspad is dus een soort vaste brug die aan de waterzijde een steunpunt moet hebben. Dat vinden we ook bij de beide brughelften aan de kant van de Konings- brug. Je moet er op letten, want het steekt nauwelijks boven het wegdek uit; een vier kante kolom. Er is nog iets speciaals aan de dubbele draaibruggen. Als men de naad tussen de beide brugdelen gewoon haaks zou maken, kan de brug niet geopend worden. Het ene brugdeel eindigt dus in een enigs zins 'bolle' rand die past in het andere deel met een enigszins 'holle' rand. Dit houdt dus ook in dat altijd de wat bolle kant het eerst geopend moet worden en dat je om beide brughelften te openen altijd met twee man moet zijn, want anders moet je een heel eind omlopen! Ga maar eens kij ken: bij de Bellinkbrug moet het deel aan de Rouaansekaai het eerst open en bij de Dokbrug de kant van de Maisbaai. Ten slotte is het niet bekend wie de Bel linkbrug heeft gemaakt, zoals de heer Broeksma schreef. Hij is in goede staat en wordt keurig onderhouden, al mag er soms wel eens wat meer aandacht besteed wor den aan het onkruid in de draairuimten in de kaden. Slordig! Als hij open is, kun je in de ballastbak kijken; een bijzonder leuke verzameling antiek ijzerschroot en stenen. De Dokbrug heeft een fabrieksplaat van de Ijzergieterij 'De Prins van Oranje' uit 's-Gravenhage, 1878. Deze gieterij is ook zeer bekend als maker van negentiende- eeuwse wiekenassen voor windmolens. Deze brug ziet er armetierig uit en lijkt hard aan een grote onderhoudsbeurt toe te zijn.'

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 36