Een markant gebouw is door een boeiend
verhaal tot leven gekomen. Degenen die
deze avond niet aanwezig konden zijn,
raden wij aan eens stil te staan voor het
'Gouden Cruys'.
A. Kammeraat-Besemer
Van Nehalennia tot Debussy
Op 22 januari jl. traden voor ons op drs.
Tiny Polderman en Henriëtte Hashem.
Tiny Polderman om ons te vertellen hoe
het zit met de Zeeuwse klederdracht van
de Romeinse tijd tot heden, en Henriëtte
Hashem om verschillende tijdsperioden in
muziek te vertalen, weliswaar niet vanaf
de Romeinse tijd, maar van Valerius tot
Debussy.
Dat we iets weten over de Zeeuwse dracht
in de Romeinse tijd, hebben we te danken
aan de vondsten van altaren langs de
Zeeuwse kust. Deze aan de godin Neha
lennia gewijde stenen waren afkomstig uit
twee tempels, één bij Domburg en één bij
Colijnsplaat, die beide in het water van de
Noordzee en Oosterschelde zijn verdwe
nen.
De soort kleding die gedragen werd, was
een afspiegeling van de verschillende
standen in de maatschappij. Vroeger was
dit in aanzienlijk sterkere mate het geval
dan tegenwoordig. Men kon toen aan de
kleding zien tot welke stand men behoor
de: de adel, de gegoede burgerij, de
ambachtslieden of de boerenstand. Later,
na de Reformatie, kwam daar in bijvoor
beeld Zuid-Beveland nog het onderscheid
in godsdienst (protestant of katholiek) bij.
De kleding van de adel en de gegoede
burgerij werd als regel op afstand en in
onderdelen nagevolgd in de klederdrach
ten van de boerenstand, maar binnen
deze dracht vonden weer zelfstandige ont
wikkelingen plaats die onder andere ver
band hielden met de welstand van de ver
schillende groepen binnen die stand. Dit
uitte zich dan bijvoorbeeld in de minder of
meer luxueuze uitvoering van oorijzers,
kettingen, kanten mutsen en bij de man
nen in de grootte en bewerking van de
broeksknopen.
Al deze variaties werden door Tiny Polder
man in een bonte reeks dia's aan het
gezelschap vertoond en toegelicht.
Henriëtte Hashem wist steeds periodege-
wijs de sfeer van die tijd op te roepen en
haar gehoor met haar virtuoze pianospel
te boeien. Zij begon met 'Merck toch hoe
sterck' uit Valerius' Nederlandsche
Gedenckclanck, aansluitend op de dracht
uit de zeventiende eeuw, gevolgd door
muziek van Johann Sebastian Bach om de
sfeer van de achttiende eeuw te begelei
den, om via Beethoven met Claude
Debussy, schepper van het muzikaal
impressionisme, haar muzikale illustratie te
beëindigen.
Een werkelijk genotvolle avond.
A.N.M. Daamen