/6 Van de redactie \>m/ Waar wonen onze leden? Een verkennend onderzoek naar heemgezindheid Deze Wete is al weer de zesde in de nieu we uitvoering. Vrijwel iedereen is enthou siast over de vormgeving en leesbaarheid van het nieuwe ontwerp. Doordat elke Wete nu een voorkant 'met een gezicht' heeft, zijn de nummers goed van elkaar te onderscheiden. Toen wij als redactie met het nieuwe ont werp werden geconfronteerd, reageerden we enerzijds enthousiast op de nieuwe voorkant van ons mededelingenblad, anderzijds realiseerden we ons dat het elk kwartaal verzinnen van een mooie afbeel ding voor de voorkant een enorme inspan ning kan zijn. Tot nu toe zijn we erin geslaagd, zoals u heeft gezien. Deze jaargang willen we de vier seizoenen uitbeelden. Op de voorkant van de januari- Wete staat - hoe kan het anders - een sneeuwplaatje, op de voorkant van deze april-Wete bloeiende fruitbomen en u mag zelf raden wat we voor de Wetes van juli en oktober in petto hebben. Er bereikten ons vragen wat de foto van de voorkant van de januari-Wete voorstel de. Het is de Vismarkt te Middelburg. Voortaan zullen we vermelden wat de afbeelding op de voorkant voorstelt. We nemen afscheid van Riet Rauwe- Labruyère. Zij stopt als bestuurs- en redactielid, omdat haar termijn erop zit. Tien jaar heeft zij meegedacht en gelezen. We danken haar voor haar inzet. Voor deze Wete heeft Aad de Klerk de ledenlijst er eens bijgepakt en heeft hij onderzocht waar u nu allemaal woont. Martin van den Broeke besteedt aandacht aan twee houtzaagmolens die in Oud-Vlis- singen hebben gedraaid en Henk Remijn schrijft over nog meer Walcherse namen voor zeeorganismen. Ook in deze Wete weer een Veers onder werp. De heer Midavaine beschrijft de lot gevallen van de brandweer van dit stadje. Verder het tweede deel van het artikel van de heer Kaljouw over het Provinciaal Werkhuis en twee stukjes over kleine Middelburgse monumenten. Leo Hollestelle Met het vijfde lustrum net achter de rug en met bijna tweeduizend leden heeft onze kring duidelijk het stadium van volwassen heid bereikt. Een nieuwe fase waarin af en toe enig zelfonderzoek op zijn plaats is. Dit artikel beoogt daaraan een eenvoudige bij drage te leveren, door na te gaan waar de leden van onze vereniging wonen. Enkele voorlopige conclusies en vragen ronden deze 'statistieke' bijdrage af. Als uitgangspunt heb ik (met dank aan onze penningmeester) de naar postcode gerangschikte ledenlijst per 1 januari 1997 genomen. Die omvat in totaal 1990 leden. In het onderzoek zijn de zogenaamde institutionele leden (instellingen zoals bibli-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 4