versobering was oorspronkelijk dat men geloofde dat doden en (boze) geesten de macht hadden om zich in spiegels in een sterfhuis te tonen. Vaak werd er zand op de vloer van de woonkamer gestrooid. Misschien is er enig verband met het zand dat vroeger voor het huis van een ernstig zieke werd gestrooid om het geluid van passerende wagens te dempen. Buiten werd een grote bos uitgekamd tar- westro (een glui tèrveströö of liekeströö) naast de deur geplaatst. Bij een overleden man kwam de glui rechts, bij een vrouw links van de deur. Bij overleden kinderen was de glui klein en bovendien voorzien van een buxustakje (voor een jongetje) of een takje tijm (voor een overleden meisje). Vóór 1870 kwamen ook wel twee bossen in kruisvorm voor of soms zelfs zes tot tien kruiselings gestapelde bossen. Ook dit diende om boze geesten buiten te houden. Aan de andere zijde van de deur werd op de dag van begraven de baar (berrie) rechtop tegen de muur geplaatst. De luiken werden met een haakje op een kier van drie centimeter na gesloten. Vóór 1900 gebruikte men daar wel een dofzwart lint voor. De luiken bleven als teken van rouw bij familieleden van de eerste graad meestal zes weken gesloten, bij andere familieleden korter of soms helemaal niet. Dit zogenaamde 'sluiten' gebeurde later door de gordijnen af te halen en lakens op te hangen. Van nog recenter datum is het gebruik om de gordijnen gewoon dicht te houden. Vroeger was het algemeen gebruikelijk dat op de dag van de begrafenis ook de buren sloten. Soms, bijvoorbeeld op Domburg, sloot een hele straat. Vóór 1880 moet het regelmatig zijn voorgekomen dat alle hui zen langs de route van de rouwstoet slo ten. Van Ritthem is het verhaal bekend dat, toen iemand van Klein Abeele (in de buurt van de huidige kwekerij Adriaanse bij Middelburg) naar zijn laatste rustplaats op het kerkhof van Ritthem werd gebracht, meer dan veertig huizen over een afstand van bijna vijf kilometer sloten... De wete Reeds op de sterfdag werden mensen mondeling uitgenodigd om de begrafenis bij te wonen. Dit werd gelijk met de wete (mondelinge rouwadvertentie) gedaan. De wete werd meestal gedaan door een daar voor ingehuurde liekdienaer. Alle familie en bekenden werden van het sterfgeval op de hoogte gebracht en de meesten van hen werden ook uitgenodigd voor de begrafenis. De tekst van de liekdienaer was meestal ongeveer als volgt: "De fermielje X geeft bie deze kennis dat ulder 'eden ten daege in den ouderdom van jaeren zacht en kalm is overieje." Eventueel gevolgd door: "En je ore vriendelijk ver zocht om anstaende ...te lieke te kom men. De dag zelf leder dorp had wel een echtpaar dat bij begrafenissen de zorg droeg voor het eten en dergelijke. Deze mensen hadden dus de nodige ervaring en het was daarom dat ze steeds opnieuw voor het karwei gevraagd werden. Een dergelijk baantje werd niet echt als prettig ervaren. Er werd ook nooit naar gesolliciteerd, je werd het 'per ongeluk'. Iemand die samen met zijn vrouw enkele tientallen jaren de begrafenissen op Aagte- kerke verzorgde, vertelt: "'t Was 'n rot kar-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 29