etymologie, hulp te vragen van professio nele, wetenschappelijke deskundigen. Wij hebben altijd ondersteuning gehad van het P.J. Meertens-instituut. Voor de verklaring van de namen van onze tweede, derde en vierde uitgave hebben historisch-geogra- fen de toelichting en verklaring voor hun rekening genomen. Voor onze nieuwste uitgave was het vin den van een deskundige naamverklaarder, om het zo maar even te noemen, moeilijk. Wie o wie durfde het aan deze moeilijke klus te klaren? Niet alleen moeilijk vanwe ge het feit dat de verklaring zorgvuldigheid vereist, maar ook omdat we voor deze uit gave meer dan tweeduizend namen had den verzameld. We vonden een geschikte kandidaat in de persoon van de vader van degene die de namen in onze uitgaven van 1984 en 1989 had verklaard. De heer Kooiman uit Amsterdam heeft zich, geruggesteund door zijn zoon, door de 2.143 namen heengeworsteld. Het toelichten en verklaren gaat volgens een bepaalde indeling. Dit om de lees baarheid en toegankelijkheid te vergroten. Als leidraad hiervoor hanteren wij de stu die over veldnamen van Schönfeld uit 1949, waarvan in 1980 een herdruk ver scheen. Een ander pluspunt van zo'n groepsgewijze benadering is dat daarbij in principe alle namen aan hun trekken komen, dus tevens de zeer alledaagse. In een apart hoofdstuk in onze boekjes wordt de door Schönfeld gebruikte indeling toegepast. In vijftien paragrafen worden de veldnamen rubrieksgewijs behandeld. Hier volgt een opsomming van die rubrie ken met telkens een voorbeeld van een desbetreffende veldnaam. 1De hoogteligging: 't 'Oge Stik, de Laoge Weie. 2. De bodemgesteldheid en -kwaliteit: de Zure Weie (zuur in de betekenis van zwaar te bewerken). 3. De natuurlijke vegetatie: 't Rietstikje. 4. Het grondgebruik: de 'Aevermêêt (hier op werd dus haver verbouwd), 't Karreveld (een perceel, uitgekard of uitgekleid ten behoeve van het dijkonderhoud; in West- kapelle bijvoorbeeld kwam deze naam drie keer voor). 5. De fauna: de Zwaeneweie. 6. Het vee: de Schaepeweie. 7. De grootte: de Acht Gemete, een per ceel grond van 8 x 40 are, dus 3,2 ha. 8. De vorm: den Alsweie, een wei met een halsvormig gedeelte; ook de Ka, een per ceel dat we al eerder noemden en dat de vorm van de letter K heeft. 9. De ligging: de Voorste Weie. 10. De afsluiting, omheining: Achter de Aege. 11. Het water: de Vieverweie, de Vijverwei. 12. Wegen, dammen, bruggen: 't 'Eulstik; heul in de betekenis van brug. 13. Een gebouw: d' 'Ofweie; hof in de betekenis van boerderij. 14. Een persoon: 't Land van Schêêve Jan. 15. Overige namen. Enkele daarvan zijn: Gaiieg'öögte, de plaats waar ooit de galg stond; de Veertig Gulden, de prijs die voor het stukje grond is betaald. Maar ook bevat deze paragraaf namen waarvoor we geen verklaring hebben gevonden. Het boekwerk is dan nog niet af, want wat is een goede neerslag van de gevonden toponiemen zonder een goede kaart? Elke uitgave wordt vergezeld van een map met een aantal kaarten. Voor de laatste

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 8