verkeer; daardoor hadden we veel vrij en konden we Walcheren verkennen. Het eten werd gebracht door Groene Hendrik, een werktreintje. Af en toe moest ik naar Veere om accu's te verwisselen en zodoende leerde ik dat plaatsje kennen; ik heb er zelfs deelgenomen aan een rond leiding door de Grote Kerk. In Veere was een restaurant dat aan Duit sers leverde; in Vrouwenpolder was er ook een, maar daar was niets te krijgen. Een goedgevulde kantine was in Middelburg, daar kon je allerlei delicatessen kopen. Aan ons mooie leven kwam na vier weken al een einde; toen we niet op onze post waren, kwam er een dringende bood schap. We werden toen ondergebracht bij de kapitein die over een telefoon beschikte waarmee men ons kon waarschuwen. Uit de munitiebunker haalden we patronen voor de konijnenjacht en het schieten op aangespoelde zeemijnen. Mijn collega Sepp verstopte een partij munitie in zijn zitbank, maar door oververhitting van een kachelpijp ging de telegrafistenpost in vlammen op. De leiding vermoedde sabo tage. Sepp draaide enkele weken de bak in en werd veroordeeld tot schadevergoe ding. Op zekere dag werd ik als telegrafist toe gevoegd aan een compagnie Russische vrijwilligers. Met enkelen van hen sloot ik vriendschap, ik nam er zelfs één mee met verlof. Het werd noodzakelijk geacht voor de Russen een bordeel in te richten; twee van mijn collega's kregen opdracht daar voor in Parijs vrouwen te werven. Zij sloten met drie dames een contract af. Het bor deel werd in Veere gevestigd en door de Russen compagniegewijs bezocht. Gevolg: één der dames ging al na twee dagen terug. Ik vierde met de Russen hun ortho doxe paasfeest; zij begroetten elkaar met de woorden: "Christus is opgestaan!" Ze speelden harmonica en zongen, 's Avonds kregen wij rode wijn, de Russen eau de cologne a 75%. Voor een cursus moest ik naar Vlissingen. Dat vond ik een troosteloze stad: geen havenkroegen of bars, niets ter ontspan ning. In Middelburg volgde ik een cursus antennebouw. De stad had een imposant marktplein en een station waar treinen richting Heimat vertrokken. Vrouwenpolder kon je wel vergeten: bij de uitrit naar Oost- kapelle was het café van oude Willem, af en toe was daar bier. Naderhand werd ik verplaatst naar 'Zee duin' in Oostkapelle. Ik zat daar in een kamer met uitzicht op het hertenpark. Later gingen we naar houten onderkomens aan de duinrand; daar moesten we tele foonkabels ingraven tegen beschieting. Ik was ook nog betrokken bij de installatie van 'Stuka's2 te Voet', een soort raket. Bij een proeflancering kwam er één ongeveer vijftig meter van de inspecterende gene raal terecht; nog nooit heb ik iemand zo snel dekking zien zoeken. Op zekere dag verschenen burgers aan het strand, het bleken arbeiders van de Organisatie Todt te zijn die in Amsterdam bij razzia's waren opgepakt. Ze moesten loopgraven aanleggen. In juli 1944 vertrok ken we van Middelburg via Bergen op Zoom naar Normandië...' Gaten in je sokken Paul Schumann (1926) van de 165ste Reserve Infanterie Division kwam ook in januari 1944 naar Walcheren: 'Het was mijn eerste kennismaking met Nederland. We werden ondergebracht in huizen aan de Oude Koudekerkseweg in Middelburg.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 12