deel ervan werd op Walcheren gelegerd. Een aantal oud-leden van deze divisie beantwoordde mijn oproep. Onder hen Obergefreiter Hans Bachhofer (1921): 'Na mijn eerste oefening in Ulm aan de Donau kwam ons artillerieregiment in oktober 1942 met paarden en voertuigen naar Wal cheren. Ik werd te Westkapelle in een woning ondergebracht. We moesten er onze paarden en voertuigen verzorgen en hielden oefeningen. Mijn paarden had ik bij een boer ondergebracht tegenover de school waarin onze kantine was gevestigd. Die boer heeft ons wel eens uitgenodigd ons eten bij hem in de woonkamer op te eten. Dat hebben we een paar keer gedaan, maar zijn moeder zat daar ver lamd in een rolstoel bij. Dat gezicht wilden we ons besparen, daarom gingen we er niet meer heen. Walcheren maakte op mij een prima indruk, het was zo schoon. Ik herinner mij nog de klederdrachten, vooral als op zon dag de vrouwen en meisjes in de dorps straat heen en weer liepen met gouden sieraden aan hun mutsen. In onze vrije tijd lazen we, schreven we naar huis en bezochten we de kantine, waar allerlei drank te koop was. Ook vier den we verjaardagen, Kerstmis, batterij- feest enzovoort. Eén a twee keer per week kwam ik in Mid delburg om hooi en stro te halen. Dat kwam per schip aan en werd daar op onze voertuigen overgeladen. Na mijn verlof in juni 1943 ben ik niet naar Walcheren teruggekeerd omdat ons regi ment naar Frankrijk was verplaatst...' Wel of geen schoensmeer Alfons Friedrich, ook lid van de 65ste Infanterie Division, reageerde aldus 'In 1923 werd ik in Tsjecho-Slowakije gebo ren, in 1938 werden we bij het Duitse Rijk ingelijfd. In 1942 werd ik opgeroepen, kreeg mijn opleiding in de Elzas en werd toen naar Antwerpen gestuurd. Vandaar begon in oktober 1942 een meerdaagse voettocht (wie had het over conditie? Br.) via Putte, Goes en Biggekerke naar Zoute lande. Op15 oktober 1942 zagen we vanaf de duinen bij Zoutelande voor het eerst de Noordzee. Onze groep was ondergebracht in een huisje op het duin, schuin tegenover de kerk. We moesten ter plaatse de kust bewaken. Het landschap voldeed geheel aan mijn verwachtingen: als kind had ik op cacao- busjes wel eens het Nederlandse land schap gezien: groene weiden, windmo lens, koeien en klederdrachten. Ik wenste toen dat ooit eens te zien. Nou, die wens is op een merkwaardige manier vervuld. De idylle werd wel verstoord door onze uniformen, wapens, prikkeldraad en bun kers! Van de oorlog merkten we weinig, alleen tijdens Pinksteren 1943 was er een Flakkanonnade' tegen Engelse bommen werpers, die de kust bij Westkapelle naderden. Eén werd er neergeschoten, de andere zwenkten af. De bevolking gedroeg zich afstandelijk maar niet vijandig. In de winkels was Erdal-schoensmeer te koop; de ene win keljuffrouw verkocht het aan ons, de ande re niet. Ik heb nog steeds een Kompas Toeristenatlas van Nederland, gekocht voor 85 cent. Na een maand Zoutelande gingen we naar Westkapelle. Daar lag ik in een barak tussen de school en de molen. Ons wacht lokaal lag in de hoofdstraat tegenover een wagenmaker. We moesten daar dag en

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1997 | | pagina 7