Ritthem, Nieuw- en Sint Joosland, Grijps- kerke, Sint Laurens en Serooskerke. Oost en West-Souburg kregen elke week wel een beurt, de andere gemeenten ongeveer een keer per maand. Toen na de oorlog Oost-Souburg enorm uitbreidde, werd het bezoek aan andere gemeenten wat minder. Konijnenvellen Ook het slachten van kleine geitjes en konijnen behoorde tot het beroep van vader. Dit was voornamelijk voor de vellen. Daarbij kocht hij vooral in de oorlogsjaren, rond Kerst en Nieuwjaar, veel konijnenvel len. De vellen werden op een soort vork van ijzerdraad gestoken en in de schuur te drogen gehangen. Soms hingen er wel een paar honderd. In de jaren dertig gaf het slachten van die geitjes wel eens moeilijkheden met de plaatselijke politie. Ook in die tijd waren er al grote voedseloverschotten en op bevel van hogerhand moest al het voedsel dat te veel op de markt kwam, vernietigd worden. Grote partijen vlees, groenten en dergelij ke werden soms vernietigd door er petro leum over te gieten en daarna te begra ven. Ook het vlees van jonge geitjes viel onder die maatregel, althans bij handela ren, en mocht niet geconsumeerd worden. Daar Kaljouw nogal eens van die geitjes opkocht en thuis slachtte, werd dat opge merkt door een van de plaatselijke politie agenten. Hij heette Van de Velde, maar had de bijnaam Poesje, een echte dienst klopper, die verre van gemakkelijk was. Deze vermoedde dat er bij Kaljouw wel eens met de wettelijke bepalingen werd gesjoemeld en hij had daarover al eens een waarschuwing aan het adres van mijn vader gegeven. Poesje deed zijn bijnaam alle eer aan en probeerde vader te verbali seren. Hij ging daarbij zo ver dat hij mij, toen ik een jaar of acht was, onderweg naar school aanhield om te vragen of we thuis wel eens van die geitjes opaten. Een vergeefse poging natuurlijk, want hoewel ik wist dat er wei eens een geitje opgegeten werd, kon die smerige Poesje begrijpen dat ik mijn vader nooit verraden zou. Het is hem ook nooit gelukt een proces-verbaal te maken, waar overigens ook moeilijk bewijsmateriaal voor te leveren geweest zal zijn. Imago Ook in de oorlogsjaren bleef de vraag naar oude materialen vrij goed, wat de prijsvor ming en uiteraard de winst gunstig beïn vloed zal hebben. Door middel van onder meer advertentieblaadjes werd het imago van voddenboer opgekrikt. Er kwam zelfs een soort bedrijfsvereniging met een eigen vakblad. Het lidmaatschap was voor alle handelaren in Nederland verplicht. De ver eniging kreeg een mooie naam, die luidde ongeveer: 'Bedrijfsvereniging voor oude materialen en afvalstoffen'. Toen na de oorlog half Europa in puin lag of anderszins beschadigd was en er aan van alles gebrek was, steeg de vraag naar oud materiaal nog harder, met als logisch gevolg dat ook de prijzen stegen, vooral die van metalen. Toen na enkele jaren ook nog de oorlog in Korea uitbrak, stegen de prijzen van metalen tot ongekende hoogte. Voor rood- en geelkoper werd toentertijd al drie a vier gulden per kilo betaald. In een later stadium begon het oud papier ook waarde te krijgen. Papier nam overigens veel ruimte in beslag en leverde maar wei nig kilo's op. Doordat Souburg ook steeds meer uit breidde, kwam er steeds meer afval van

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 14