Ijskelders en ijsfabrieken in Middelburg anders gaat het de gemeente nog meer geld kosten. Er is ook een nieuwe naam voor het bedrijf. Officieel heet het bedrijf nu: 'Kal- jouw Recycling'. Een deftige naam, die wel nooit zal inburgeren, evenmin als de naam The Greenery voor de fruitveiling. Tegenwoordig heeft vrijwel iedereen een koelkast. Toch dateert de grote opkomst van zo'n 'frigidaire' pas van de jaren vijftig en zestig. Fabrieken en middenstandsza ken konden reeds vanaf de jaren twintig van deze eeuw op grote schaal gebruik maken van koelmachines door de intro ductie van de elektriciteit. Vóór die tijd was natuurijs de aangewezen manier om pro ducten koel te bewaren. Daarom verza melde men in de winter zoveel mogelijk natuurijs uit grachten, watergangen en der gelijke. Ook werd ijs geïmporteerd uit Noorwegen en Denemarken om het in de zomer te kunnen gebruiken voor bijvoor beeld de koeling van wijn of andere dran ken of om het bederf van vergankelijke etenswaren zoals vlees, vis en zuivel te vertragen. Dit ijs bewaarde men in een speciale ondergrondse bewaarplaats, de ijskelder. Meestal was dit een overwelfde (koepel of tongewelf) bakstenen kelder, gericht op het koele noorden en omgeven door bomen met een dicht bladerdek om zo min mogelijk blootgesteld te worden aan zonlicht. Tot besluit wil ik het bedrijf nog feliciteren met het honderdjarig jubileum en de jonge re generatie veel succes toewensen voor de toekomst. J. Kaljouw Op een tekening uit 1808 in de vierde edi tie van de Encyclopaedia Brittannica is goed te zien hoe zo'n ijskelder er vanbin nen uitzag. Bovenin zat een vulopening om het ijs naar binnen te brengen. Het ijs werd gestapeld in een soort trechter. Aan de onderkant hiervan bevond zich een afvoerleiding voor het smeltwater, omdat het ijs zo droog mogelijk moest blijven. Om ervoor te zorgen dat er in de zomer bij het tevoorschijn halen van het ijs zo weinig mogelijk buitenlucht bij de ijsvoorraad kon komen, waren er twee deuren gemaakt waarmee een luchtsluis werd gecreëerd. Als extra maatregel legde men dan vaak stro of ijs voor de deur of het luik naar de eigenlijke kelder. De eerste ijskelders in Nederland dateren uit de zeventiende eeuw, maar ze werden pas algemeen goed in de achttiende eeuw bij kastelen en buitenplaatsen. In de negentiende eeuw werden ze vooral gebruikt door banketbakkers en vishande laren. Omstreeks 1920 verloren de meeste ijskelders hun functie door de opkomst van machinale koeling. De laatste keer dat in

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 19