Readies Nach Walcheren abkommandiert De heer J. Braat, auteur van het artikel over de Duitse militairen in De Wete van oktober j.l., ontving een verrassende reac tie op een vraag in zijn verhaal. Op pagina 8 beschreef Gefreiter Heinrich Krusdick een meisje dat in een tuinhuisje lag te kuren. Dat bewuste meisje meldde zich bij de heer Braat. Het is mevrouw S. Pouwelse-de Jonge uit Brielle. Zij schreef het volgende over dit voorval: 'Wij woonden indertijd in een rijtjeswoning aan de Poelendaeleweg. Wegens een longaandoening lag ik (net 17 jaar) daar in een houten tentje in de tuin te kuren. Voor de raampjes hingen dunne witte gordijn tjes. Het tentje stond op een zware pen die kon draaien; een tbc-patiënt mocht name lijk niet in de zon liggen. Onze tuin grensde aan een weiland waar Duitse militairen hun kampement hadden. Mijn ouders moesten hen van water voor zien. Mijn moeder wilde niet drie keer per dag die soldaten over de vloer hebben. Zij kocht bij de firma Van Roon in de Lange- viele een slang en deed die dan door het keukenraam, zodat ieder zijn emmer kon vullen. Het ging allemaal heel menselijk en vriendelijk. Ik heb nooit last gehad van welke soldaat dan ook. Ik kan mij er nog verschillende herinneren, onder andere Heinrich Krusdick. Hij was meestal met een oudere soldaat die ze 'Kleine Papa' noemden. Er was ook nog een heel aardi ge soldaat, Richard Mohr uit Bremen. Hij mocht wel eens binnen komen. Voor mijn broertje van drie jaar maakte hij een geweertje. Er liep ook nog een arts rond met een vre selijk verdriet. Zijn ouders, verloofde en nog meer familieleden waren bij een bom bardement op Wuppertal omgekomen. Hij heette Heinz en werd door mijn vader wél opgevangen. Kerst 1943 was om nooit te vergeten. De soldaten zongen graag en het klonk heel mooi: Stille Nacht, Heilige Nacht; Vrede op aarde enzovoort. Ze wis ten toen nog niet wat hen te wachten stond. Met de Kerst werd er ook nog een mooi boek voor me bezorgd, "voor het meisje in het tentje, van de jongens in het kamp". 's Nachts moest ik binnen slapen omdat het met beschietingen té gevaarlijk was. Mijn jongere zusje was bang als de vlieg tuigen overkwamen en er geschoten werd. Aan het einde van de oorlog zijn we geë vacueerd naar de Singelstraat waar we de bevrijding meemaakten.' Bunkerstation Vlissingen De heer P. Schout uit Vrouwenpolder bewaart over de jaren 1927-1940 nog veel herinneringen aan het bunkerstation Vlis singen. Hij gaf de volgende reactie op het artikel over dit station in De Wete van oktober vorig jaar. 'Mijn vader en zwager woonden in Ritthem en waren losse tremmers. De opmerking in het artikel dat de gemeente de losse tremmers waarschuwde, ging niet op; ze moesten het zelf maar uitzoeken. Het was namelijk zo dat de schepen, voordat ze moesten bunkeren, via de stoomfluit sein den naar de haven (ik meen drie lange stoten). De losse tremmers hadden altijd hun oren gespitst. Zodra ze dit signaal hoorden, trokken zij gauw andere kleren aan en met de fiets reden zij via de zeedijk een wedstrijd wie het eerst bij het bunker station was. Het gebeurde wel eens dat niet de hele ploeg werd aangenomen of alleen Souburgers of Vlissingers. Er heer-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 40