ste in die tijd een grote werkloosheid. Het loon dat ze uitbetaald kregen, was vijf gul den per dag; zondags werd er tien gulden per dag uitbetaald. Een boerenarbeider verdiende in die tijd elf gulden per week. Bij het bunkerstation werden de tremmers aangenomen door baas Naerebout, die ook in Ritthem woonde. Bij hem hadden de Ritthemers wel een streepje voor. Dit kon echter niet altijd doorgaan, want de Souburgers en Vlissingers moesten ook een beurt hebben. Het was verschrikkelijk vies, vuil en zwaar werk. Ze kwamen thuis als zwarte pieten en moesten zich wassen in een teil, want een douche was er in die tijd niet. Tijdens het werk in de bunker gebruikten de trem mers eigengemaakte kaarsen om licht bij het werk te hebben. Deze werden gemaakt in de vorm van een kurkentrekker met een paar haken om in de spanten van het ruim op te hangen. De smerigste sche pen waren de Griekse. Een andere zwager werkte als stoker in de vaste ploegen. Zijn weekloon bedroeg veertig gulden. Hij vertelde mij dat als er 's nachts geen schepen waren om te bunke ren, ze met een verlichte roeiboot gingen vissen op geep.' Dorpswandeling Oost-Souburg De heer J.R Deij uit West-Souburg gaf een correctie door over de beschrijving van het wapen van Souburg boven de ingang van de molen De Pere (De Wete, oktober 1997). De gouden burcht is name lijk afkomstig van West-Souburg, waar voor de aanleg van het Kanaal door Wal cheren een eerdere versie van deze molen stond. Het wapen van West-Souburg (goud op zwart) tooide tot 1834 de ingang van de molen en is daarna bijgewerkt met het 'Oost-Souburgse rood'. Zeeuwse mesheften De heer A.A. Noest uit Haarlem moest, toen hij het artikel over Zeeuwse meshef ten las (De Wete, juli 1997), denken aan de houtsnijder Pieter Buys uit Oost-Sou burg. Die maakte de mooiste exemplaren tegen betaalbare prijzen en deed in de jaren zestig de belangstelling voor deze traditionele Zeeuwse volkskunst herleven. In het boek Tuin van Zeeland, mededelin gen en studiën in verband met het Wal- cherse volksleven wordt over hem geschreven: 'Pieter Buys zag als jongen hoe boeren knechten, timmerlui en kleermakers in Zeeland vooral in de winter hun vrije tijd besteedden aan het snijden van meshef-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 41