Laat het De Wete weten ten en dergelijke gebruiksvoorwerpen. Maar niet iedereen verstond de kunst van het "snikkeren". Je moest er de gave voor hebben. Pieter had die gave, want als jon gen van vijftien jaar sneed hij zijn eerste mes, waarbij dat van een oudere broer als voorbeeld gold. Toen hij later in de omgeving van Schoon hoven commies bij de belastingen werd, bleef hij zijn volkskunst trouw. Het snijwerk aan heften wisselde hij af met het versie ren van tabakspotten, sigaren- en postze geldozen, broodplanken en sierkurken. Verscheidene burgemeesters openden en sloten in die tijd gemeenteraadsvergade ringen met een door Buys gesneden hamer. De vraag werd zo groot dat hij met vervroegd pensioen ging en terugkeerde naar Walcheren, waar hij in het schuurtje van zijn huis te Oost-Souburg, volgehan gen met beitels, boren en hamers, zes dagen in de week tien uur per dag werkte om aan de vraag te kunnen voldoen. Heel veel mensen kreeg hij aan de deur die iets van hem wilden kopen, maar in feite kon hij alles wat hij maakte aan een winkel in Middelburg leveren. De wachtlijst was meestal een jaar. Zonder concessies aan de commercie te doen werkte hij rustig en gewetensvol deze lijst af. Wel beklaagde hij zich wel eens over de te geringe belo ning: 30,- voor een mes dat in Gouda geprijsd bleek te liggen voor 75,-. "Bui tenlandse volkskunst," zei de winkelier tegen de schoonzoon van Buys die het werk natuurlijk direct herkende.' In het tijdschrift Het Nederlands Openlucht Museum, Bijdragen en mededelingen, jrg. 23, no. 1staat in het artikel 'Zeeuwse "snikkerieë", over de mesheften en hun snijders' (p. 7-16) een opsomming van Walcherse houtsnijders. Behalve die van Pieter Buys worden de namen genoemd van Jacobus Castel (geb. 1903), werk zaam in Oost-Souburg, Willem Krijger (geb. 1895) in Grijpskerke, Jacobus Osté (1854-1937) in Middelburg/Vlissingen, Cor- nelis Pouwer (1869-1950) en zijn zoon Willem (geb. 1896), beiden in Oost-Sou burg, vader en zoon Pieter Puijpe (1838- 1900 en 1874-1942), ook in Oost-Souburg. In Domburg waren werkzaam Andries Trielier (1938-1929) en zijn zoon David (geb. 1878). Glas-in-loodramen in bedrijfsgebouwen Mevrouw M. Perin uit Velp doet onderzoek naar glas-in-loodramen in bedrijfsgebou wen om via een algemene inventarisatie te komen tot een iconologie van de arbeid. Centraal in haar onderzoek staan glas-in- loodramen waarop voorstellingen voorko men over industriële arbeid en arbeidspro cessen. In de jaren twintig en dertig zijn deze ramen populair geweest bij personeel en directeuren van bedrijven in de indu striële en financiële wereld. Niet alleen werd de arbeid uitgebeeld, maar ook aller lei deugden. Mevrouw Perin wil graag van u weten of u nog weet waar op Walcheren dergelijke kunstwerken voorkwamen. Uw reactie kunt u doorgeven aan de redactie.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 42