deelnemers aan deze buitenheemse excursie terugzien op een welbestede, gezellige dag. L. Jobse-Schreyenberg De brandweer 'Mannen van de spuit. Hoort, de brandklok luidt!' Op 1 oktober 1997 waren we te gast in het Trainingscentrum van de Vlissingse brand weer, gelegen aan de Buitenhaven te Vlis- singen. De heer Sjaak Vermeulen, hoofd opleidingen vertelde het een en ander over het Trainingscentrum. De cursussen zijn gericht op brandbestrij ding, -beveiliging en -preventie. Tevens worden er EHBO-lessen gegeven. De brandweer heeft bij het centrum de beschikking over uitgebreide oefenmoge lijkheden die de werkelijkheid zeer dicht benaderen, zoals een tankpark, vloeistof- brandbestrijding, een flatgebouw van vier etages (een deel van een voormalig boor eiland), een bunker, woningen, enzovoort. Tevens zijn in samenwerking met overheid en bedrijfsleven treinwagons, een locomo tief, stukken weg en rails geplaatst. Het trainingscentrum verzorgt ook cursus sen voor de overheid, ziekenhuizen, bedrij ven en industrie in Zuid-West-Nederland. Na de rondleiding buiten en een korte pauze hield ing. A. Groos, brandweercom mandant van Rijswijk, een inleiding over de geschiedenis van de brandweer in het algemeen met als thema 'Vuur, vriend of vijand?' Tot een paar jaar voor het begin van onze jaartelling was de brandbestrijding niets anders dan een ongeorganiseerde vorm van burenhulp. Er werd geblust met emmertjes water, als er tenminste water voorhanden was en men tot dicht bij de brand kon komen, wat door hitte niet altijd mogelijk was. De Romeinse keizer Augustus organiseer de een vorm van beroepsbrandweer, maar de zevenduizend brandweermannen die Rome kende, konden niet verhinderen dat de stad in 64 na Christus geheel afbrand de. In de rest van Europa treffen we pas in de Middeleeuwen gegevens aan over de brandweer. In Frankrijk werd de brand- weertaak vervuld door een religieuze broe derschap. In Nederland hadden klooster broeders een bijbaantje als brandweer man. Tot rond 1500 werd geblust met blus- emmers, eerst van koper, later van leer. De burgerij werd door middel van een hoorn of een ratel op de hoogte gesteld van een brand. Huizen waarin een brand- emmer aanwezig was, hadden een bord aan de gevel waarop dat aangegeven werd. Rond 1665 kreeg men de beschik king over een grote vaste spuit. Het ding was zo kolossaal dat de vlammen je vaak allang waren gepasseerd voordat het hele apparaat voor gebruik gereed was. Jan van der Heyden uit Gorinchem is de uitvinder van de brandslang en verschillen de brandspuiten. Hij werkte oorspronkelijk als kunstschilder. In 1670 werd hij benoemd tot opzichter van de Amsterdam se straatverlichting. Samen met zijn broer werd hij vervolgens aangesteld als 'opsien- der van stadts brandspuiten en brandge- reedschappen'. Dankzij de uitvinding van Van der Heyden werd de brandbestrijding effectiever. In Den Haag kreeg men in 1871 de beschikking over de eerste stoomspuit. Deze werd op 1 september 1886 ingezet

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 46