is de beker van Maximiliaan van Bourgon- dië. Hij schonk deze vergulde zilveren dek selbokaal in 1558 aan de stad Veere. De beker is vervaardigd aan het hof van Brus sel en toegeschreven aan Jean van den Perre, hofgoudsmid aan het hof van Karei V. De beker is nu nog te bezichtigen in het stadhuis van Veere. Zilveren beker, door Maximiliaan van Bour- gondië in 1551 aan de stad Veere geschonken (Rijksarchief in Zeeland, KZGW, Zelandia Illustrata, prentbriefkaarten) Iedere zilversmid gebruikte een 'ponsoen', een merk van de meester dat bij het bestuur van het gilde op een koperen plaat aanwezig was. Deze zogenaamde insculp- tieplaten bleven in het bezit van het gilde. Soms draagt zo'n teken de initialen van de meester. Rondom de namen van de zilver smeden is het stadskeur te zien met de jaarletters. In Middelburg gebruikten de smeden tot in de negentiende eeuw het wapen van Zee land in combinatie met de adelaar. Voor klein zilverwerk als bestek werd de burcht van Middelburg gebruikt. Vlissingen had als stadskeur een fles, Zierikzee een goti sche Z en Goes gebruikte van 1807 tot 1812 een gans. Aan het eind van de achttiende eeuw nam de mechanisatie van het ambacht verder toe, waardoor de artistieke inspiratie van de zilversmid steeds minder gestimuleerd werd. Helaas zijn maar weinig voorwerpen bewaard gebleven. De zilveren objecten zijn óf door oorlogsgeweld verloren gegaan óf door de opvragingen ten behoe ve van de betaling van belasting aan de schatkist. Ook werden zilveren voorwerpen en munten omgesmolten of hebben ze de tand des tijds niet overleefd. Ter afsluiting toonde mevrouw Van den Donk enkele dia's van zilveren voorwerpen zoals zoutvaten, een bokaal van het Sint- Jorisgilde uit Middelburg, een huwelijks beker van de familie Van Citters en een troffel gebruikt bij de eerste-steenlegging van de Oostkerk in Middelburg uit 1648. Na de pauze volgde een taxatie van door de aanwezigen meegebrachte objecten door de heer mr. S.A.G. Begeer van Koninklijke Begeer. Veel mensen hadden de moeite genomen zilveren voorwerpen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 49