de naam van de Koudekerkse edelman Moen (roepnaam voor Symoen), zoon van Willem Gielen. Historisch gezien zou de naam dus beter Moensbosch of Symoens- bosch kunnen luiden. Waar, zoals bij Willem het geval is, sprake is van mannen van de graaf, worden daar mee leenmannen bedoeld. Ze waren er in Zegel van Gillis van Kondekerke, hangend aan de oorkonde van 1258. Vertaling randschrift: zegel van de edelman van Kondekerke (Rijks archief in Zeeland, Archief OLV-Abdij regest- nr. 43). vele soorten en gewichten. Met dat laatste bedoel ik het gewicht van hun functie. Het overgrote deel van de Zeeuwse ambachts heren bestond uit mini-potentaatjes die alleen in hun eigen dorpen, gehuchten of buurtschappen gezag hadden. Tot deze groep behoorde Willem Gielen bepaald niet. Hij blijkt ook buiten zijn ambacht invloed te hebben uitgeoefend. De hele dertiende en ook nog de eerste helft van de veertiende eeuw mocht het geslacht Van Koudekerke zich rekenen tot de voorname adellijke families in Zeeland Bewester Scheld; dit is het gedeelte ten zuiden van de Schelde, de huidige Ooster- schelde, dus Walcheren en de Bevelan- den. Aan het gezag van de zonen van Koude kerke komt echter omstreeks 1350 abrupt een einde na een gewapende opstand tegen de graaf. Het geslacht is daarna snel in de vergetelheid geraakt. In de oud ste Zeeuwse kroniek (1551) is er geen spoor meer van te ontdekken. Praktisch het enige wat er in al die voorbije eeuwen over is geschreven, is een halve bladzijde tekst in deel I van de oude catalogus van de historisch-topografische atlas van het Koninklijke Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, de Zelandia lllustrata, uit gegeven in 1879. Terwijl er al die tijd een schat aan grondstoffen niet voor het opra pen - dat zeker niet - maar wel voor het op spitten heeft gelegen. Uit de baaierd van losse details uit tal van oorkonden, zowel geschreven als gedruk te, de gepubliceerde jaarrekeningen van het Graafschap Zeeland en de oude Zeeuwse kronieken etc. is stukje bij beetje een levendig portret van de oude regen tenfamilie Van Koudekerke ontstaan. Het is een beeld van heren als Willem Gielen en zijn kleinzoon Wisse (loyale leenman nen en raadgevers van de graaf); rebellen als Gillis en zijn kleinzoon Simon van der Hooge (fervente flaminganten [aanhangers van de Vlamingen]); vrouwen en dochters met welluidende namen (Beatrijs, Margriet, Kateline en Adelise); geestelijken als Hugo Paep, Balduynus Wilhelmus'zoon (van wie een heel aardige signatuur bewaard is gebleven) en meester Simon van der Hooge junior, kanunnik van de Dom te Utrecht; ridders (Raas van Gillis) en rid- ders-in-spe (Gillis, de vader van Raas en Gillis Pietersz.), toentertijd als knapen beti-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 6