Archiefvondsten Ringrijden op Oostkapelle komt in aanraking met deze gifstekels, is dit een over het algemeen afdoende manier om de belager af te schrikken. De kleine pieterman komt ook in onze ondiepe kustwateren voor. Voor de mens is het gif niet direct levensbedreigend. Het is wel verstandig om je na een prik van een pie terman even bij de dokter te melden, aan gezien een shock of een infectie hiervan het gevolg kan zijn. Het is een zogenaamd zenuwgif, dat bovendien de bloedcellen afbreekt. De wond kan hierdoor slecht genezen. Een zo snel mogelijke behande ling van de wond met zo heet mogelijk water inactiveert het gif. Vissers verwijde ren ook altijd de kop en de eerste rugvin. Na deze behandeling kun je de vis zonder problemen consumeren. Tot slot is er nog het koniengsvisje, in de rest van Nederland beter bekend als mul, zeebarbeel of koning van de poon. In onze wateren komt hij niet zo algemeen voor, en dan nog alleen in de zomer. Het normale verspreidingsgebied is de Atlantische Oce aan, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. De maximale lengte van de vis is 40 cm. Reeds in de oudheid waren deze vis sen bekend en gewaardeerd om hun sma- Peter Blom, gemeentearchivaris van Veere, vond in de archiefkluis van de voor malige gemeente Domburg een stuk tekst met twaalf foto's. Het betreft een verslag kelijke vlees. Martialis (40-104 na Chr.) zei in dit verband al: 'Breng geen schande over uw goudschaal met deze kleine bar beel: onwaardig is het, weegt hij minder dan twee pond!' Met zoveel water om ons heen is het niet verwonderlijk dat er heel wat liefhebbers zijn die ook wel eens een visje aan de haak willen slaan. Om dan niet achter het net te vissen zul je eerst voor aas moeten zorgen. Het meest gewaardeerde aas is nog altijd de zeepier (Arenicola marina), in Zeeland beter bekend onder de naam leeg loper of zeewurm. Het devies van de pie- rensteker is dan ook niet 'de paden op, de lanen in' maar 'de schorren op, de slikken in.' Als u wilt weten hoe de leegloper aan z'n naam is gekomen, moet u op het strand maar eens een sportvisser gadeslaan ter wijl hij een pier aan de haak bevestigt. Met het bovenstaande pretendeer ik niet volledig te zijn geweest. Mocht u dan ook nog dialectnamen hebben voor zeevissen die hier niet zijn genoemd, dan houdt de redactie zich aanbevolen voor aanvulling. Henk Remijn van het ringrijden in Oostkapelle. Waar schijnlijk zijn de foto's eind jaren veertig, begin jaren vijftig gemaakt. Wellicht kan een van de lezers hierover duidelijkheid

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 22