de Engelse kust weer heroverd. Op 7 februari 1782 veroverde Le Turcq op stoutmoedige wijze een brik en een sloep op de rede van Dover. Deze schepen maakten deel uit van een vloot Britse koopvaarders en transportschepen die door zes sterk bewapende fregatten wer den verdedigd. Op 1 maart veroverde hij opnieuw een vijandelijke Engelse brik. Een dag later raakte hij voor de kust van Enge land in gevecht met vier Engelse loggers. Na een strijd van tweeënhalf uur sloeg de vijand op de vlucht. Op 7 maart was een Britse kotter, bewapend met 18 stukken geschut, aan de beurt. Na een strijd van vier uur blies de Brit de aftocht. Toen De Vlissinger de thuishaven binnen liep, werden Le Turcq en zijn bemanning met gejuich en saluutschoten ontvangen. De buit werd op drie ton goud geschat. Voor zijn behouden thuiskomst werden in de Zeeuwse kerken dankdiensten gehou den. Van zijn reder ontving hij als teken van erkenning een sabel die voorzien was van een zilveren handvat, hangend aan een draagband met zilveren koppelplaat. Op deze plaat was het stadswapen van Vlissingen gegraveerd. Daarnaast kreeg hij twee met zilver ingelegde pistolen. Op 16 juni 1782 koos Le Turcq weer zee. Kopergravure door H. Roosing, M. (de) Sal- lieth, naar een tekening van Kobell. (Rijks archief in Zeeland, KZGW, Zelandia Illustrata deel III, nr. 237a) Ditmaal op de nieuwe, snelvarende kotter De Zeeuw. Zijn opdracht was de Engelsen weer een lesje te leren. Maar het liep min der goed af. Het Engelse fregat Defiance kwam de kaper op 20 juni op het spoor. Er volgde een verwoed gevecht van twee uur. Op De Zeeuw vielen 21 doden en 17 gewonden. Ook Le Turcq raakte zwaar gewond. Hij was genoodzaakt zich over te

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 31