Readies Verdediging en aanval De heer J. Kaljouw uit Oost-Souburg reageerde op de bespreking van de twee boeken over de verdediging van en de aanval op Walcheren in de rubriek 'k heleze (De Wete, januari 1998) met het volgende verhaal. 'Met belangstelling heb ik de recensie van twee nieuwe oorlogsboeken over luchtver- kenning en het Landfront Vlissingen gele zen. Onder meer omdat ik de aanleg van het landfront bij Abeele van nabij heb mee gemaakt. Bij het graven van de tankgracht werd eerst zorgvuldig het bovenste laagje korengrond met de schop en spade weg gehaald en daarna door een graafmachine de tankgracht zelf gegraven. Vervolgens werd de grond met kipkarren (zonder loco motief) afgevoerd en in de omgeving ver spreid, waarbij de lage stukken ook nog wat werden opgevoerd. Als afwerking werd de meestal veenachtige grond weer met een laagje korengrond afgedekt. Als jon gens van een jaar of veertien speelden we 's avonds als het werk stillag met de kip karren. Ook het bouwen van de bunkers was voor die tijd een gigantisch karwei. Met het stel len van de houten bekistingen en het aan brengen van staalconstructies, leidingen enzovoort was men twee a drie maanden bezig. Het storten van het beton was in een dag en nacht gebeurd, 's Nachts werd doorgewerkt onder grote schijnwerpers. Dat de geallieerden door middel van lucht- verkenningen op de hoogte waren van de aanleg van die tankgracht, is wel duidelijk omdat de verdedigingslinie in 1943 bij Abeele een tamelijk zwaar bombardement te verduren kreeg. Ik meen van die ver kenningsvluchten wel eens iets te hebben gemerkt, hoewel we dat toen nog niet kon den vermoeden. Op een zekere dag vloog een betrekkelijk klein vliegtuig op vrij grote hoogte geruime tijd boven Abeele. De luchtafweercommandanten roken blijkbaar ook onraad, want het luchtafweergeschut hield zich angstvallig stil. Heel vreemd was dat, daar anders bij nadering van vliegtui gen het zware gedonder van het geschut heel spoedig gehoord werd. Na ook nog het een en ander over de ver dedigingswerken in de rest van Walcheren gezegd te hebben, komt de recensent tot de conclusie dat deze door precisiebom bardementen voor een groot deel uitge schakeld werden. Deze redenering is evenwel niet juist. Wie de fout gemaakt heeft, kan ik niet beoordelen, maar het landfront bij Vlissingen en ook de overige bunkercomplexen op het platteland van Walcheren zijn door de inundatie uitge schakeld; een van de weinige voordelen van deze strategie. En dan nog minimaal, want hoewel bijvoorbeeld het Landfront een indrukwekkende verdedigingslinie was, was de bewapening ouderwets en geen partij voor moderne tanks. Er stonden onder meer nog kanonnen in uit de Eerste Wereldoorlog. En wat de overige bunkers in de duinen en op de Boulevard betreft: het gros stond na de oorlog nog frank en vrij, met hoogstens wat lichte beschadigingen, overeind. De meeste van deze bunkers moesten stuk voor stuk door de landings troepen op de vijand veroverd worden. Volgens een van de auteurs van de gere censeerde boeken (Sakkers) waren de zwaardere bunkers met hun betonnen dak van twee meter bovendien nog bomvrij ook. Precisiebombardementen kende men toen nog niet; die vonden althans niet in deze omgeving plaats. Dat er wel eens een militair object geraakt werd, hoorde je

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 35