Laat het De Wete weten •I- "i belevenissen van Duitse soldaten op Wal cheren tijdens de Tweede Wereldoorlog. De belevenissen van soldaat Alfons Fried- rich in Westkapelle zijn volgens de heer Toutenhoofd echt zo gebeurd als in het artikel beschreven staat (pagina's 5 en 6). Zijn vader was een van degenen die 's nachts op het gemeentehuis naar Radio Londen luisterden, samen met twee Duitse militairen die die nacht op patrouille moes ten. Een bordje en paaltjes Regelmatig duiken er in ons heem allerlei voorwerpen op die vragen oproepen. Zo vond de kleinzoon van de heer I. Fran se uit Koudekerke een in tweeën gebar sten bordje met daarin uitgesneden de naam 'Galgeput'. Het is gemaakt van hard hout en van oorsprong donkergroen geverfd, met letters in wit, die ongeveer drie millimeter diep zijn uitgesneden. Het bordje werd gevonden in een droge sloot op de bebouwingsgrens van Koudekerke. Zelf dacht de heer Franse aan een naam bordje van een strand- of zomerhuisje of zelfs van een huis of boerderijtje. Mogelijk is het meegesleurd vanaf de duinen naar Koudekerke, tijdens de inundatie van 1944. Op een kaart van Zeeland van 1920 komt 'Galgeput' voor als zijnde het water tussen Dishoek en De Nolle. Op de kaart van Hat- tinga uit 1750 is hier ook het Gerecht van Vlissingen te zien waar nu de Galgeweg is. Wie kan ons meer vertellen over de her komst van dit bordje? Reacties aan de redactie. De heer H. Remijn uit Oostkapelle vond een betonpaal langs de kreek in Westka pelle. Na de Tweede Wereldoorlog is er aan de oevers van de kreek puin gestort. Wellicht is de paal op deze manier daar terechtgekomen. Heeft de heer Remijn het bij het juiste eind en weet iemand wat de code 'GB 2' bete kent? U kunt uw reactie aan de redactie doorgeven. In Zoutelande, in de straat waar de heer M. Kerkhove woont, staan in de voortuin van een naburig huis drie paaltjes met 1 I I i Het paaltje in de voor tuin van de Deurlo- stmat te Zoutelande. (Foto M. Kerkhove) Het paaltje gevonden in de Westkappelse kreek. (Foto Henk Remijn)

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 37