over de Marechaussee in haar algemeen heid. Franse leest Na de Napoleontische tijd werd in 1814 een Korps Marechaussee opgericht met als taak handhaving van de openbare orde en grensbewaking. Het korps was een kloon van de Franse gendarmerie en geheel op Franse leest geschoeid. Aan vankelijk was het korps gestationeerd in de Zuidelijke Nederlanden, vanaf 1815 in Limburg, na 1818 ook in Noord-Brabant. Omstreeks 1815 - na de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden - gin gen verscheidene commandanten in hun ambtelijke stukken de toevoeging 'Konink lijke' gebruiken. Een officieel besluit daar toe van de koning is echter niet bekend. In 1840 werd na een reorganisatie, onder andere veroorzaakt door de Belgische afscheiding, een luitenantschap voor Zee land (Zeeuws-Vlaanderen) ingesteld. Vanaf 1863 is er sprake van een divisie Noord-Brabant/Zeeland, de zogenaamde Eerste Divisie. Haar taak was allereerst de grensbewaking. Ook met het opsporen van strafbare feiten en waken over orde, rust en veiligheid hield zij zich bezig. Westkapelle In 1846 deed de Marechaussee haar intre de op Walcheren en wel te Westkapelle. In dat jaar was de situatie in het dijkwerkers dorp explosief. De dijkwerkers kwamen in opstand tegen het Polderbestuur en dreig den ook de andere dorpen op Walcheren op te stoken. De situatie was dusdanig ernstig dat de Gouverneur van Zeeland, Van Vredenburch, het raadzaam achtte voor de winter 1846-'47 versterking op Walcheren aan te vragen. In november 1846 arriveerde een viertal marechaus sees en een detachement dragonders van 27 manschappen en onderofficieren om de rust te handhaven. In de eerste jaren na de oprichting van de Brigade Westkapelle werd de hulpmare chaussee gerecruteerd uit het Korps Jagers te paard, die men in 1853 wilde omwisselen tegen een detachement dra gonders. Omdat cavaleristen niet voor poli tiewerk bestemd waren, gaf de minister van Oorlog opdracht tot stationering van een brigadier en twee marechaussees te voet in Westkapelle, een zogenaamde onbereden brigade. Overigens duurde het nog tot september 1854 alvorens die kon worden ingezet, omdat bij de compagnie Noord-Brabant/Zeeland onvoldoende per soneel beschikbaar was. Als huisvesting diende van 1846 tot 1870 een gebouw aan de Zeedijk, later werd het de Noordstraat, daarna de Zuidstraat. Het toezicht van de Marechaussee bleef niet beperkt tot Westkapelle alleen, maar strekte zich ook uit over Aagtekerke, Dom burg en Zoutelande. Rond 1900 dreigde opheffing van de bri gade. Er werd overwogen een brigade te Vlissingen te vestigen en die in het dijk- dorp op te heffen, maar dat stuitte op fel verzet van de burgemeester van Westka pelle: de Marechaussee kon niet gemist worden in verband met de vele werkstakin gen en het drankmisbruik. In 1883 en 1897 had de brigade zelfs nog versterking gekregen. Bovendien hechtte het Polder bestuur waarde aan de aanwezigheid van de Marechaussee. Het kende aan de bri gade 90 cent per dag toe. Ook de procu reur-generaal gaf zijn mening. Hij achtte een brigade te Vlissingen gewenst, maar niet ten koste van Westkapelle. Resultaat

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 13