kon voor het overgrote deel onder de leden worden verdeeld. Hoog waren de winsten echter niet, gemiddeld hadden de deelnemers tussen de 10,- en 200,- per berging te verdelen. De hoogste winst, ruim 2.000,-, werd behaald met de ber ging van de Lord Salisbury, waarover later meer. Het opduiken van het overboord gezette lood van het Duitse vrachtschip Timandra bracht in 1900 ruim 1.453,- op. Aan de bergingen van twee vissers schepen in 1899 en 1900 hield men zo'n 700,- tot 900,- over. Het operatiegebied lag meestal in de buurt van Veere, maar de Veerse hoogaarzen voeren ook regelmatig verder de Ooster- schelde op als daar financieel wat te halen was. In maart 1899 was men zelfs in het Land van Saeftinge voor de berging van de inventaris van de gezonken aak Leo nora. Aangezien voor het lichten van gezonken schepen gespecialiseerd materieel nodig was, bleef het meestal bij de berging van onderdelen van schepen zoals masten, luiken en ankers of de inventaris en lading ervan. Eenmaal, in maart 1913, was er sprake van het lichten van een compleet schip, maar daarvoor werden dan ook een bok en een sleepboot gehuurd van W.A. van den Tak uit Maassluis, een van de voorlopers van Smit-Tak. Daarnaast lukte het een aantal keren een vastgelopen schip vlot te brengen. Ook 'viste' men regelmatig zeetonnen die ver volgens bij het Loodswezen werden inge leverd of wrakhout dat aan de burgemees ter-strandvonder werd overgedragen. In totaal is de coöperatie tussen 1898 en 1920 bij de berging van 23 schepen betrokken geweest. Bergingen van de eerste coöperatie De eerste actie van de Coöperatieve Red ding en Berging Maatschappij kwam al in de maand van oprichting, mei 1898, met

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 26