Op een enkele uitzondering na gelukte dit
ook. Drong het provinciaal bestuur erop
aan dat iets toch moest worden gedaan of
uitgevoerd, dan werd dit besproken, maar
wanneer er geld mee gemoeid was, wer
den alle voorstellen direct van tafel
geveegd en was het antwoord dat de
gemeente dat niet kon betalen.
Met uitbetalen had het gemeentebestuur
trouwens ook veel moeite. Dokter Van
Opdorp uit Arnemuiden was benoemd tot
gemeentearts, tegen een vergoeding van
25- per jaar. Herhaaldelijk vroeg hij om
uitbetaling, maar er gebeurde niets. Toen
de dokter zich op een gegeven ogenblik
hierover bij de gouverneur beklaagde en
via deze de gemeente alsnog aandrong
om tot betaling over te gaan, werd geant
woord dat ze dat wei wilden doen mits de
gemeente ontlast zou worden van het ver
plichte abonnement op het Staatsblad,
waar jaarlijks een bedrag van 24,- mee
gemoeid was, én van de kosten van de
schutterij, waar jaarlijks 9,- aan werd
betaald. Hier kon de provincie helaas niet
mee akkoord gaan. Ondanks dit bezwaar
ging dokter Van Opdorp er toch nog op
vooruit, want vanaf nu kreeg hij jaarlijks
zijn traktement uitbetaald. Over het ach
terstallige bedrag werd niet meer gespro
ken.
Bij het opmaken van de notulen van de
raadsvergaderingen was men zeer zuinig
met papier, want de meeste notulen
besloegen niet meer dan ongeveer twintig
regels.
Onderwijs
In het begin van de negentiende eeuw was
J. Braam schoolmeester in Kleverskerke.
Schoolopziener Van Deinse had geen al te
hoge pet op van de kwaliteiten van deze
onderwijzer, want in het eerdergenoemde
rapport uit 1807 schreef hij dat hij het
schooltje in Kleverskerke niet wilde bezoe
ken omdat de schoolmeester oud en suk
kelend was en moeilijk tot enige verande
ring gebracht kon worden.
In 1809 werd Braam opgevolgd door J.
Baart, die slechts één jaar onderwijzer in
Kleverskerke is geweest. Van 1810 tot
1818 werd het schooltje draaiende gehou
den door J. Jille Gzn.
Een grote vooruitgang voor het dorp kwam
toen op 30 januari 1819 Klaas Jan Gerrit
van de Wal tot schoolmeester werd
benoemd. De 23-jarige Van de Wal was
ongehuwd en trok in huis bij burgemeester
Baayens. Na verloop van enige tijd trouw
de hij met de dienstmeid van de burge
meester.
Lesgeven deed Van de Wal waarschijnlijk
in een tot school omgebouwd schuurtje.
Hij moet een luizenbaantje gehad hebben,
want het gemiddeld aantal leerlingen
bedroeg in de winter nooit meer dan twin
tig en in de zomer had hij zelden leerlin
gen omdat de kinderen dan thuis ingezet
werden. Hij ontving van de gemeente een
jaarlijks traktement van 75,-, met een
toelage van 10 - voor de aanschaf van
leermiddelen plus 15,- tegemoetkoming
voor het beschikbaar stellen van het lokaal
en als bijdrage in de kosten van verlichting
en verwarming. Daarnaast mocht hij aan
de ouders van de leerlingen een gering
schoolgeld vragen en brachten de kinde
ren in de winter turf en hout mee naar
school om de kachel te stoken.
Armoede
In de onderwijsrapporten over Van de Wal,
die tot 1869 onderwijzer in Kleverskerke is
geweest, wordt steeds met zeer veel lof