ken een metale beeldetje hebbende een munt off ander spetie verbeeldende in de hant ter lengte van 5 a 6 duijm". Er waren ook enige burgers aanwezig, die waren komen spelerijden. Zij kochten het beeldje van Den Blander voor één Zeeuw se rijksdaalder. Den Blander wilde die rijksdaalder niet delen met zijn twee colle- In de jaren 1737-1745 tekende P. van Dijk, op last en kosten var: Ewoud van Dishoek, heer van Domburg en Ter Hooge, en onder het toezicht van de oudheidkundige Hendrick Cannegieter, resten van de op 5 januari 1647 ontdekte stenen van de Nehalenniatempel bij Domburg. Koper gravure door F. de Bakker. (Rijksarchief in Zee land, KZGW, Zelandia Illustrata III nr. 442 [37]) ga-smeltstekers. Zijn zijn daarop direct naar de baljuw gestapt en hebben hun beklag gedaan. Zij meldden ook dat de spelerijders zich nu in "herberge den Wit ten leeuw" bevonden. Daarop stapte de baljuw terstond naar de herberg. Hij bekeek er het beeldje en deelde de spele rijders mee: "Dat komt den heer van Dom burg toe. Daar is een rixdaelder gelijck Uedele er hebt voor gegeven." Van Dijcke, zo lezen we in zijn verslag, wist de kwestie adequaat op te lossen: "Seer malcontent daer over sijnde hebben de rix daelder van mij aengenomen, waer op ick aenstonts met mijn diender ben na het strant gegaen daer voornoemde Anthony den Blander nog was smelstekende, seer digt bij daer den tempel van d'Nehelennia heeft gestaen, heeft mij dog seer onwilligh de ontfange rixdaelder weer gegeven." De baljuw van Domburg heeft het beeldje vervolgens opgestuurd naar de toenmalige heer van Domburg, Johan Cau, die in Zie- rikzee woonde. Van Dijcke meldt dat "ver volgens de heer Johan Cau In't najaer van 1732 Domburgh hebbende verkogt aen den weledelgestrenge heer de heer Ewout van Dishoeck. En na het vercoopen en transporteren van dien het voornoemde beeldetje door de heer Cau aen welgemel- den heer van Dishoeck is present gedaen. Onder wiens familje 't selve tot heden is gebleven." Dit archiefstuk bleef tot vorig jaar verbor gen in een vochtige archiefkluis van het voormalige gemeentehuis van Domburg. Met een aantal achttiende-eeuwse brieven was het geheel verpapt en amper meer aan te raken. Na restauratie door het res tauratieatelier van het Rijksarchief in Zee land te Middelburg was het weer lees- en handelbaar. Het is een mooi voorbeeld van een verborgen stuk over een verborgen schat waarmee de Walcherse geschiede nis meer gekleurd kan worden. Het docu ment is opgemaakt om dertig jaar later het eigendom van het beeldje vast te stellen.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 35